‘De helft van de drukke schoolfietspaden moet minimaal een halve meter breder worden’, zegt Esther van Garderen, directeur Fietsersbond, naar aanleiding van het onderzoek dat is gemaakt in opdracht van Bouwend Nederland.
Uit het onderzoek, een vervolg op een onderzoek uit 2020, blijkt dat er wel minder smalle wegen zijn dan een paar jaar geleden. In die periode hebben wegbeheerders ongeveer 420 kilometer aan fietspaden naar middelbare scholen verbreed, meestal met één meter. Zo’n 125 kilometer gaat om drukke fietsroutes.
Volgens de onderzoekers is in gemeenten Apeldoorn, Emmen, Súdwest-Fryslân en de provincies Utrecht en Noord-Brabant nog werk aan de winkel. In Almere, Utrecht, Arnhem en Eindhoven en provincie Noord-Holland zijn de fietspaden al breder.
Fietsers en ander verkeer scheiden
Ook moet verkeer beter worden gescheiden, zeggen de onderzoekers. Het gevaar neemt namelijk toe als fietsers de weg moeten delen met voertuigen die 50 km/u of harder rijden. Dat bleek al uit eerder onderzoek van Sweco.
Toch rijdt een middelbare scholier gemiddeld één kilometer over zulke onveilige wegen, zeggen de onderzoekers. Dat is een kwart van de gemiddelde fietstocht van Nederlandse scholieren naar hun school.
Middelbare scholieren in de provincie Limburg fietsen naar verhouding het meest op onveilige gedeelde wegen. Ook in de provincies Zeeland, Overijssel en Friesland fietsen middelbare scholieren een groter deel dan gemiddeld over 60 km/u-wegen.
Gevaarlijke fietsoversteekplaatsen
Het onderzoek wijst verder naar gevaarlijke fietsoversteekplaatsen. Volgens de richtlijnen van kennisplatform CROW liggen die bij een 80 km/u-weg het liefst bij een kruispunt.
In 95 procent van de gevallen is dat inderdaad zo, aldus de onderzoekers, maar op 142 oversteekplekken in het land ontbreekt zo’n kruispunt. Bij veertien van deze relatief gevaarlijke oversteekplaatsen gaat het om drukke fietsroutes waar dagelijks meer dan 150 middelbare scholieren fietsen.
In het onderzoek is ook gekeken naar de verharding van fietspaden. Van de drukke paden bestaat bijna 80 procent uit asfalt of beton. Zo’n 19 procent heeft nog een open verharding, bestaande uit klinkers, betonstraatstenen of tegels. Die zouden moeten worden geasfalteerd, vinden de onderzoekers. Van de overige drukke fietspaden is de verharding merendeels onbekend.
Fietspaden weinig verbeterd
Behalve de verbreding van 420 kilometer is er weinig veranderd aan het overgrote deel van de 23.500 kilometer aan fietspaden. In diezelfde periode legden wegbeheerders ook ruim 450 kilometer aan nieuwe fietspaden aan, waarvan 80 kilometer voor drukke fietsroutes.
De onderzoekers stellen dat een investering van 1,7 miljard euro nodig is om de fietspaden veilig of veiliger te maken. Dat geld is onder meer nodig voor het verder verbreden van fietsroutes, en het aanleggen van nieuwe fietspaden en/of fietsoversteken.
Het zijn volgens de onderzoekers vooral de gemeenten die de portemonnee moeten trekken voor de verbetering van de fietspaden. Die dragen 90 procent van de kosten, zeggen onderzoekers. Daarna volgen provincies met 9 procent.
Investeringen mogelijk ondanks stikstofcrisis
Bouwend Nederland, die opdracht voor het tweede onderzoek gaf, pleit voor een jaarlijks extra budget van 5 miljard euro voor de totale vervangings- en renovatieopgave van de hele Nederlandse infrastructuur.
‘De investeringen per gemeente of provincie verschillen, maar overal geldt dat meer mensen gaan fietsen en er veel meer soorten fietsen zijn, zoals brede bakfietsen en fast-bikes. Dat heeft gevolgen voor de inrichting van ons fietsnetwerk’, zegt voorzitter Arno Visser van Bouwend Nederland.
‘Om de veiligheid van scholieren te verbeteren, pleiten wij ervoor dat gemeentebesturen kijken naar de noodzaak van investeren in de lokale fietsinfrastructuur. Die investeringen zijn met de huidige stikstofproblematiek wél mogelijk.’
Veilig Verkeer Nederland (VVN) sluit zich aan bij de oproep van de Fietsersbond en Bouwend Nederland.