Het ontwikkelen van leefbaardere steden, in het licht van de huidige en urgente klimaatcrisis, vraagt om ambassadeurs. Dat zegt Harry Ankone, manager bij Hogeschool Van Hall Larenstein. De hogeschool biedt een cursus aan die ambtenaren en andere professionals opleidt om binnen hun eigen organisatie werkprocessen positief te veranderen om zo meer voor elkaar te krijgen.
In Nederland raken veel ontwikkelingen en projecten, die bijdragen aan leefbaardere steden, op slot door stroeve systemen, procedures en werkwijzen. Ambassadeurs, die als een soort 'gideonsbendes' te werk gaan, moeten binnen de eigen organisatie op zoek naar kansen om processen creatief te versnellen, aldus Ankone. Van Hall Larenstein zette samen met groenorganisatie NL Greenlabel de cursus Ambassadeur Leefbare Stad op waarin deelnemers in een negendaagse training leren over de factoren van een leefbare stad en hoe zij collega’s en bewoners kunnen meenemen in het creatief oplossen van deze opgaven.
De persoonlijke ontwikkeling van de cursisten loopt daarbij als een rode draad door het trainingsprogramma. Zij tonen met de titel van ambassadeur aan in staat te zijn om binnen hun organisatie de urgentie en het belang van vergroening in de stad onder de aandacht te brengen. Elke deelnemer brengt daarbij een eigen casus of project in uit de eigen werkomgeving, die bijdraagt aan de stedelijke leefbaarheid.
Honderd ambassadeurs
Deelnemers doen kennis op over de stad als ecosysteem met ecologische waarden en klimaatadaptieve maatregelen. Ook leren zij hoe steden in te richten zijn met in de planvorming de inwoners centraal, door hen voldoende mee te nemen in het ontwerpproces.
Tot slot wordt er aandacht besteed aan de culturele, sociale en economische impact van stadsnatuur. ‘Het bewustzijn over die impact is er wel’, aldus de manager ‘Maar de crux zit erin dat veel mensen niet weten hoe ze die effecten moeten kwantificeren. Want wat betekent de natuur voor ons in economisch opzicht?’
In acht trainingen zijn inmiddels al meer dan honderd zogeheten ambassadeurs opgeleid om zowel kennis als denkwijze over de leefbare stad uit te dragen naar collega’s binnen hun eigen organisatie. Onder de deelnemers zitten vooral ambtenaren, maar ook adviseurs en andere experts. De cursus wordt gegeven door docenten van Hogeschool Van Hall Larenstein, aangevuld met sprekers van uit het netwerk van NL Greenlabel.
Voor de cursus is zeker 9 dagen nodig, zegt Ankone. ‘In onze ervaring zijn 3 of 4 dagen voldoende voor het overdragen van kennis. Maar wil je ook iets doen aan de houding en eigen persoonlijke ontwikkeling, dan moet je elkaar als deelnemers wat vaker zien.’
De hogeschool biedt de cursus onder andere aan via open inschrijving, waarbij deelnemers van verschillende organisaties in één groep de training doorlopen. Op verzoek van de gemeente Venlo is de cursus nu ook in een incompany-variant uitgeprobeerd. Dit houdt in dat medewerkers van de gemeente Venlo, vanuit verschillende disciplines en afdelingen, aan de cursus deelnamen. Met succes, waardoor de hogeschool nu met verschillende gemeenten in contact is om het succes te herhalen.
Communiceren
Aan de incompany-cursus met de gemeente Venlo namen tien ambtenaren deel, van de afdelingen Groen, Sport, Wijkgericht Werken, Erfgoed, Wonen, Mobiliteit, en Project- en Procesmanagement. Zij volgden de cursus van september vorig jaar tot februari 2023. Aan het einde presenteerden zij hun bevindingen, waarna zij zichzelf Ambassadeur Leefbare Stad mochten noemen.
De aanleiding voor deelname van de gemeente Venlo was het opstellen van een Integrale visie openbare ruimte (IVOR). Het team Openbare Ruimte zocht een training om de ambities uit de IVOR mee te gaan nemen in het integraal werken in de organisatie. Hier sloot de training van Hogeschool Van Hall Larenstein inhoudelijk bij aan.
Inmiddels wordt er intern ook gewerkt aan een leidraad openbare ruimte (LIOR) waarin ambities worden vertaald naar de gewenste effecten in de openbare ruimte en borging in de processen. De training heeft hier denkrichtingen en handvaten voor gegeven.
Speciaal aan de cursus voor de gemeente Venlo is dat, naast de basis van de oorspronkelijke cursus, invulling werd gegeven aan de behoeften van de deelnemers van de gemeente Venlo. De behoefte was om de lessen te laten aansluiten bij de fase van ontwikkeling van de Venlose openbare ruimte. De Hogeschool dacht daarmee proactief mee over wat aansloot op de ingebrachte casussen van de Venlose ambtenaren.
Het grote voordeel van de incompany-variant is volgens Wendy Schoenmakers, team Project- en procesmanagement bij de gemeente, vooral dat directe collega’s de training samen doorlopen. ‘Je leert elkaar en elkaars werk beter kennen, waardoor je in je dagelijkse werk elkaar makkelijker kunt vinden. Het voelde allemaal heel prettig, ik ben verrast door hoe het gegaan is.’
Intensief was de cursus ook. ‘Het is een hele zoektocht geweest om samen met de docenten invulling te geven aan de cursus. Daar komt bovenop dat het bezig zijn met de leefbaarheid van de stad veel is om te verwerken. Je leert niet alleen nieuwe dingen, maar vooral ook communiceren over verschillende disciplines heen. En voor alle negen trainingen moet je je toch goed voorbereiden.’
Enthousiasme
Veel deelnemers van de cursus zullen misschien al bezig zijn met de stedelijke leefbaarheid. Dat is volgens Schoenmakers en Ankone niet erg. Ankone: ‘Als je wilt dat ambassadeurs na de cursus in staat zijn om hun organisatie mee te krijgen met nieuwe ideeën, dan heb je juist deelnemers nodig met een bepaald profiel. Deelnemers zijn gedreven om meer te bereiken in hun werk voor de leefbaarheid in de stad.’
Hoe de ambassadeurs in de gemeente Venlo op de langere termijn het enthousiasme zullen vasthouden, moet nog gedeeltelijk worden uitgezocht. Enkele ideeën zijn het geven van lezingen over opgedane lessen, het uitnodigen van sprekers voor collega-ambtenaren en het delen van ervaringen op het intranet van de gemeente. ‘We willen het vasthouden en er serieus mee aan de slag blijven. Daar zijn we met elkaar over in gesprek’, aldus Schoenmakers.
De ambassadeurs in Venlo proberen in het dagelijkse werk meer draagvlak en aandacht te genereren voor de leefbaarheid in de stad. Zij denken samen na over hoe disciplines binnen de gemeentelijke organisatie te verbinden zijn. Volgens de Venlose ambtenaar lukt het de deelnemers nu ieder geval al om de gewonnen inzichten toe te passen in hun eigen werk. Het meenemen van de organisatie, ook via de incompany-vorm, vraagt in haar ervaring om meer ondersteuning. ‘In de waan van de dag en met de tijd die je hebt, is het toch lastig om dezelfde energie zoals tijdens de cursus hoog te houden.’
Ankone herkent deze opgave en krijgt dit terug van meerdere deelnemers. Van Hall Larenstein is dan ook bezig om bij oud-deelnemers op te halen hoe zij na het geven van de cursus kunnen helpen. Zo is er een netwerk, waarin oud-cursisten elkaar zo af en toe nog spreken en zelfs bij elkaar op bezoek komen. Ankone: ‘Zoals tijdens de Floriade in Almere.’
‘Het is lastiger om als enige ambassadeur terug te keren in een grote organisatie. Dan kan je worden ondergesneeuwd’, erkent de manager. De hogeschool is van plan om cursisten zowel via de open inschrijving als de incompany-variant te blijven opleiden, toch ziet Ankone vooral de kracht van het opleiden van meerdere collega’s zoals in het geval van Venlo. ‘Als je tien tot vijftien ambassadeurs in je organisatie hebt, dan neemt de kans op een lerende organisatie flink toe.’
‘Zorg ervoor dat je vooraf goed voor ogen hebt wat je in de cursus wilt inbrengen en hoe je na de cursus inzichten kan verankeren in je eigen organisatie’, adviseert Schoenmakers. Zij voegt daaraan toe: ‘Maak als organisatie dan ook voldoende ruimte vrij om de resultaten van de cursus te laten landen. Zo bereik je de beste resultaten.’