Smart Campus Leerpark (SCALE) leidt de toekomstige generatie op
Foto: SCALE
‘De Nederlandse salarissen zijn zo hoog, dat is alleen te verantwoorden als we de beste zijn. Dus goed opleiden is een must’, zei Daan Wortel afgelopen april tijdens de studiereis Innovatieve werklocaties en campussen.
Wortel is innovatiemanager bij ROC Da Vinci College en managing director van de Duurzaamheidsfabriek op Smart Campus Leerpark (SCALE) in Dordrecht. SCALE is een mbo-campus en weet steeds meer bedrijven naar zich toe te halen.
Daardoor groeit de campus door in de richting van een leer- en innovatiepark. Focus ligt daarbij op de maritieme sector die in de Drechtsteden belangrijk is.
De ruimte voor bedrijven om zich op het leerpark vestigen is beperkt. Daarom participeren bedrijven in tien fieldlabs die de basis vormen van de zogeheten “Duurzaamheidsfabriek” op de campus. Bedrijven werken daarin samen met het ROC Da Vinci College, en ook de gemeente is meestal financieel aangehaakt.
Bedrijven brengen in de Duurzaamheidsfabriek niet alleen hun innovaties verder, maar leiden ook hun toekomstig personeel op. De studenten krijgen een leeromgeving die niet alleen beter aansluit bij de praktijk, maar ook boeiender is dan traditioneel onderwijs met sporadisch een les in een trainingscentrum op veelal onbereikbare plek.
‘Ik vind dit een model dat navolging verdient’, stelt Gregor Heemskerk, partner bij TwynstraGudde. ‘Het is een geweldige manier om het hybride leren zichtbaar te maken.’
Heemskerk: ‘Dit is een model om de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven te verkleinen. Er wordt vaak geklaagd dat het curriculum van het onderwijs achterloopt en dat studenten dingen leren waar ze in de praktijk niets aan hebben. Op SCALE is het tegengestelde het geval.’
Brainport Industries Campus (BIC) brengt hightech maakindustrie samen
Foto: BIC
Het Eindhovense Brainport Industries Campus (BIC) presenteert zich als duurzaam en innovatief werklandschap voor de hightech maakindustrie. Het unieke concept kenmerkt zich doordat op één locatie meer wordt geboden dan huisvesting en reguliere diensten voor hightech-maakbedrijven. Doel is kennis- en innovatiekracht bundelen om zo het snelle ontwikkeltempo in de hightech maakindustrie te kunnen bijbenen.
Het effect hiervan moet zijn het behoud en de verbetering van de concurrentiepositie van de hightech maakindustrie en het creëren van duurzame werkgelegenheid. Ook moet BIC de integrale propositie verstevigen en de aantrekkelijkheid van Brainport, Noord-Brabant en Nederland voor (inter)nationaal talent vergroten, aldus de provincie Noord-Brabant.
BIC is eigenlijk een bedrijventerrein in één gebouw met een omvang van ongeveer 100.000 vierkante meter, waarvan eenderde gehuurd is door KMWE, lid van het netwerk van Brainport Industries. In BIC is een belangrijke rol weggelegd voor Fontys en Avans hogescholen en Summa College, een regionaal roc.
Het Factory of the Future Experience Center is een innovatielab in BIC dat met overheidssubsidie is opgestart, maar zich inmiddels via partnerbijdragen zelf kan bedruipen. Doel is toegepaste kennis ontwikkelen om productie verder te digitaliseren, automatiseren, robotiseren.
Het verschil met de High Tech Campus (HTC) even verderop is dat in het Experience Center geen fundamenteel onderzoek wordt gedaan, maar het om toegepaste innovatie gaat. Dat geldt voor BIC als geheel. Het is een maakcampus, en geen onderzoekscampus.
De eerste fase, BIC 1, is ontwikkeld door SDK Vastgoed, een dochterbedrijf van VolkerWessels. SDK Vastgoed en Maja Investments blijven samen BIC 1 exploiteren én de volgende fasen ontwikkelen. In totaal moet BIC een oppervlakte krijgen van 200 hectare waarvan 65 hectare bebouwd wordt.
Life science campus Pivot Park dat overheidsinterventie lonend kan zijn
Foto: Pivot Park
Pivot Park in Oss laat zien dat overheidsinterventie lonend kan zijn. De life science campus komt voort uit een publieke reddingsoperatie, nadat medicijnfabrikant MSD zich gedeeltelijk had teruggetrokken. Doel was te voorkomen dat er door het wegvallen de fabrikant zo’n 1100 banen en veel waardevolle kennis verloren zou gaan.’ Door de interventie is een kostbare waardeketen in stand gebleven die anders teloor was gegaan.
‘Er was best een goed sociaal plan, maar veel mensen wilden ondernemen. Er was veel animo onder oud-MSD personeel om een eigen bedrijf starten’, vertelt economie-wethouder Frank den Brok.
De provincie Noord-Brabant, gemeente Oss en het ministerie van Economische Zaken wilden MSD-onderzoekers daarom in de gelegenheid stellen nieuwe bedrijven te starten in oude MSD-gebouwen. Er is daarom een warme overdracht van gebouwen en apparatuur geweest.
Immunologie en medicijnproductietechnologie is de specialisatie op Pivot Park, waar bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid in triple helix-verband samenwerken aan innovaties. Er zijn nauwe contacten met onder meer de TU Eindhoven, Radboud Universiteit en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
De gemeente Oss is voor 30 procent aandeelhouder van Pivot Park, de provincie 70 procent. Vanwege de grote vraag naar nieuwe lab-, productie- en andere bedrijfsruimte voegt de vastgoedorganisatie, onderdeel van Pivot Park Holding nieuwe gebouwen toe aan de campus. Die maken dan onderdeel uit van het indrukwekkende Osse lifesciencecluster.
Opvallend is de locatie van Pivot Park midden in het hart van Oss. De campusorganisatie wil Pivot Park zo veel mogelijk openstellen voor passanten.
Vanaf begin plan voor campus in Industriepark Kleefse Waard (IPKW)
Foto: IPWK
Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem is een voormalige productielocatie van Akzo Nobel. Twintig jaar geleden kocht het Amersfoortse familiebedrijf Schipper Bosch het terrein en de opstallen, en transformeerde het tot de huidige campus. Doelstelling was vanaf het begin om er bedrijven te huisvesten met een focus duurzame energie.
De energiesector is geworteld in de regio met Kema, Tennet en Alliander. IPKW is de plek waar het allemaal moet samenkomen. Inmiddels heeft ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) de weg naar een campus gevonden.
Een campus is eigenlijk geen campus zonder kennispartner. Dus hebben bedrijven op IPKW, kennisinstellingen en overheden in de regio Arnhem-Nijmegen de kennisorganisatie Connectr opgezet. Met IPKW als drijvende kracht op de achtergrond.
Eind vorig jaar werd op IPKW het Connectr energy innovation lab opgeleverd waar studenten, onderzoekers, ondernemers en overheden uit de regio Arnhem-Nijmegen-Wageningen samenwerken om met ideeën en innovaties de duurzame energiesector een forse duw te geven.
De vraag is of IPKW innovatieve bedrijven aantrekt. Daarvoor is het nodig dat de kennis die op zo’n campus ontwikkeld wordt interessant genoeg is. Een tweede actor is de concurrentie om personeel. Dat is, zeker in de genoemde sectoren, schaars.
Gregor Heemskerk van TwijnstraGudde: ‘IPKW lijkt in beide doelen te zijn geslaagd. Na een lange aanloopperiode en het vasthouden van een consistent verhaal waarvan ook in crisistijd niet werd afgeweken, is IPKW een pleisterplaats geworden voor energie-innovatie. Met Connectr in de rol als kennisdrager, wat vaak als voorwaarde wordt gezien om van een echte campus te kunnen spreken.’
De campus van IPKW kan daardoor zeker beschouwd worden als inspirerende locatie, waarbij het erfgoed ook rol speelt. Een troef voor het aantrekken en binden van talent.
Zwolle Incubator (Zwinc) is de startup-campus van Hogeschool Windesheim
Foto: Zwinc
Het mag bijzonder heten dat een hogeschool als Windesheim met Zwolle Incubator (Zwinc) zo’n grote eigen incubator heeft. De school ziet het als haar belang en verantwoordelijkheid ziet om startups ruimte te bieden en te begeleiden. Die kunnen niet veel huur betalen en dat betekent dat de hogeschool flink in de buidel tast. Daarnaast leveren ook de gemeente en de provincie als partner een bijdrage aan Zwinc.
Het doel van de campus is het faciliteren en versterken van het startup- en scale-up-ecosysteem in de regio Zwolle. Dat gebeurt met het (door)ontwikkelen, produceren en vermarkten van hun innovatieve producten op het gebied van duurzame kunststoffen en in de maakindustrie.
De keus voor die sector komt doordat Zwinc is voortgekomen uit Green PAC iLab, dat vooral gericht was op kunststoftechnologie. In 2019 won Windesheim met Geen Pac iLab een Europese prijs voor ‘meest creatieve en inspirerende’ ondernemersinitiatief.
De campus heeft ook een sociale functie. Het biedt een inspirerende werkomgeving voor (afgestudeerde) studenten met ondernemersambities. Die waren voor het uitbroeden van hun plannen anders aangewezen op hun zolderkamer. Bij Zwinc zijn ze onderdeel van een community en kunnen ze gebruikmaken van coaching.
Maar het blijft niet beperkt tot een inspirerende werkomgeving en coaching alleen. ‘De kracht van Zwinc zit ook in het collectief. In ruil voor een bescheiden huurbedrag kunnen start-ups gebruikmaken een state-of-the-art machinepark dat is gefinancierd door de hogeschool’, zegt Gregor Heemskerk van TwynstraGudde.
Ook mbo-instelling Deltion is op de campus vertegenwoordigd. Voordeel is dat mbo-studenten praktischer zijn. Ze helpen om de innovaties die door de hbo-start-ups worden uitgedacht tot uitvoering te brengen.
Partners van Zwinc zijn naast Windesheim ook de gemeente Zwolle en provincie Overijssel. Kennispoort en het Centrum voor Ondernemerschap zorgen voor doorverwijzingen en een kwalitatieve instroom van start-ups.
De campus is nog jong. Vraag is hoe Zwinc in de komende jaren meer bedrijven met investeringskracht kan aantrekken en zich tot topinnovatiecentrum en volwaardige campus kan doorontwikkelen. Met Zwinc, Windesheim en Deltion als kennisdragers.
Campus Groningen maakt slim gebruik van de kennis die er al is
Foto: Campus Groningen
Het verhaal van Campus Groningen, de snelst groeiende campus van Nederland, gaat vooral over het beter benutten van al het goeds dat je al hebt. Dat was academisch ziekenhuis UMCG aan de rand van het centrum met daarbij behorende onderzoeksfaciliteiten en slimme koppen.
Ook kende Groningen één van de grootste universiteits- en hogeschoolcomplexen van het land, Zernike Campus, met eveneens hoogwaardige researchcentra. Samengevoegd als Campus Groningen bieden de twee locaties plek aan meer dan 230 bedrijven, circa 20.000 werknemers en bijna 50.000 studenten.
De kiem voor een megacampus werd gelegd toen beheerorganisatie Triade de opdracht kreeg het gebied van het UMCG om te vormen tot campus. Doel was het verbinden van ondernemerschap en kennis met vastgoed, faciliteiten en kapitaal, wat het later mocht herhalen op in het Zernike-gebied.
Een heldere visie op de toekomst, op community-vorming en op integrale gebiedsontwikkeling en faciliteiten zijn de pijlers waar de campusorganisatie nu op stuurt. Dat is nodig, omdat de campus meerdere grondeigenaren kent die in principe over hun eigen acquisitie gaan.
Vermeldenswaardig is ook het ‘campus community fonds’: een bundeling van afspraken met circa twintig bestaande fondsen en subsidie en fiscale regelingen die snel kunnen worden ingezet als businesscases kloppen. Ook wordt er flink geïnvesteerd in gedeelde voorzieningen voor de campusgemeenschap, van horeca-faciliteiten tot innovatielabs.
In tegenstelling tot veel andere campussen kiest Campus Groningen niet voor één propositie, maar voor een breed inhoudelijk profiel rond de thema’s healthy ageing, nieuwe energie en sustainable society. Onder dat laatste vallen weer deelthema’s zoals agrifood, digital en chemie.
De aantrekkingskracht van Campus Groningen is groot. Bedrijven willen zich erg graag vestigen. De campusorganisatie stuurt op shared facilities. Huisvestings- of uitbreidingsverzoeken worden zoveel mogelijk gebundeld. Daarnaast biedt het complex ruimte aan twee open innovatielabs.
Eén van de belangrijkste redenen dat ondernemingen als Demcom zich op de Campus Groningen vestigen, is de toegang tot talent. In Delft en Enschede, waar het bedrijf ook vestigingen heeft, is de markt verzadigd. Die bundeling van talent is één van de andere pijlers waar Campus Groningen op leunt.
Naar de site van Groningen Campus
WaterCampus Leeuwarden brandpunt internationale watertechnologiesector
Foto: René de Wit / Gear
Met de keuze voor watertechnologie maakte de regio rond het jaar 2000 een duidelijke keuze voor een sector die al in de regio verankerd was. De omzet van de watertechnologiesector in Friesland bedraagt circa 510 miljoen euro. Naast de inhoudelijke focus, zit de kracht van de campus in haar netwerk.
De campus is de spil van een aantal in elkaar hakende netwerken waar inmiddels zo’n 300 bedrijven en kennisinstellingen in binnen- en buitenland zijn aangesloten. Indrukwekkend is het getal van ruim 130 promovendi die hun doctorstitel in de Wetsus-onderzoeksfaciliteit op de campus behaalden.
De fysieke campus bestaat uit drie onderdelen: het Wetsus-gebouw wat een universitair onderzoekscentrum is, een startup-incubator in de naastgelegen Johannes de Doperkerk en het lab van hogeschool Van Hall Larenstein (VHL).
Wetsus is één van de founding partners van de Watercampus. Het is een kennisinstituut voor toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek op het gebied van watertechnologie, dat is opgezet met behulp van EU- en FES-middelen en dat later is gecofinancierd met compensatiegelden voor het destijds niet doorgaan van Flevolijn. In Wetsus participeren 115 internationale bedrijven en 25 Europese universiteiten.
Andere founding partners van Watercampus zijn het Centre of Expertise Water Technology (CEW), een kennis- en innovatiecentrum voor toegepast onderzoek en productontwikkeling op het gebied van watertechnologie en Water Alliance, een op business development en export gericht samenwerkingsverband tussen de overheid, kennisinstellingen én het bedrijfsleven.
De gemeente en de provincie investeren jaarlijks vier miljoen euro in de campus, dat een totaalbudget heeft voor innovatie en faciliteiten van 20 miljoen.
Naar de site van WaterCampus Leeuwarden