Op basis van het WWSO bepalen huurders en verhuurders wat een redelijke huur is voor bijvoorbeeld een studentenkamer. Omdat dit stelsel verouderd is, zien vastgoedontwikkelaars er vaak van af om dit soort onzelfstandige woonruimte te bouwen. 

Daarom staat in het voorstel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dat verhuurders 20 procent meer huur mogen vragen dan wat in het puntenstelsel als maximaal redelijk is aangemerkt. 

VNG ziet deze clausule als obstakel voor de betaalbaarheid. ‘Dit draagt niet bij aan bijvoorbeeld de gezamenlijke opgave om meer kwetsbare groepen aan woonruimte te helpen’, schrijft VNG.  

Aftrekpunten slechte energielabels 

Een andere aanpassing die de VNG graag ziet, is aftrekpunten voor slechte energielabels. ‘Denk aan de gevolgen van de hoge energieprijzen en slecht geïsoleerde woningen afgelopen winter.’ Door de aftrek wil VNG verhuurders motiveren om woningen te verduurzamen. 

Een laatste punt die VNG maakt, zijn de uitvoeringskosten voor gemeenten. De maximale huur wordt onder meer bepaald door de WOZ-waarde. De vereniging verwacht meer bezwaren van zowel verhuurders als huurders en dat betekent meer kosten voor gemeenten. De vraag is wie daarvoor opdraait. 

Betaalbaarheid kamers versus studio’s 

De VNG is niet de enige die zich zorgen maakt over de betaalbaarheid. Kences, de brancheorganisatie van sociale studentenhuisvesters, deelt die zorgen in een reactie op het concept-WWSO. Kences ziet kamers als het betere alternatief voor studenten dan zelfstandige woonruimte.  

Kences wil daarom dat het ministerie ingrijpt in het ongelijke speelveld van de onzelfstandige eenheden vergeleken met studio’s. ‘De huren en het rendement van kamers staan nog steeds niet in verhouding tot de relatief lage huren en het hoge rendement op studio’s.’ 

‘Hierdoor wordt het doel van het nieuwe WWSO, namelijk het behouden en stimuleren van nieuwbouw van nieuwe onzelfstandige eenheden voor studenten, niet gehaald’, aldus Kences. 

In de consultatieronde, die loopt tot donderdag 27 juli, geeft een vertegenwoordiger van woonstichting Meerwonen een mogelijke oplossing: geef huurders van onzelfstandige woningen ook recht op huursubsidie. 

Vorig jaar waren er bijna 770.000 studenten, van wie iets meer dan de helft uitwonend is. Van die groep woonde ongeveer de helft op kamers. Uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting blijkt dat de vraag de komende jaren met zo’n acht tot tien procent zal toenemen.  

Het kabinet wil in 2030 zeker 60.000 extra studentenkamers beschikbaar hebben. In het Landelijk actieplan studentenhuisvesting 2022-2030 heeft het kabinet dat afgesproken met gemeenten, onderwijsinstellingen, woningcorporaties, particuliere beleggers en studenten.