Dat blijft hangen na het bezoeken en bespreken van drie verschillende werklocaties tijdens de ‘SKBN on tour’ webinar waar werd ingezoomd op transitieprojecten die plaatsvinden op bedrijventerrein Lage Weide in Utrecht, XL Businesspark in Almelo en het Noordzeekanaalgebied.
Lage Weide: intensiveren van samenwerking
Bedrijventerrein Lage Weide ligt centraal in Nederland tussen de infrastructuurknooppunten A2, de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en het Amsterdam-Rijnkanaal.
Een gewilde locatie met de grootste binnenhaven van Nederland, maar er zijn tegelijk ook tal van problemen met verouderde bedrijfspanden, versnipperd eigendom en inefficiënt grondgebruik.
De provincie Utrecht stuurt sterk op verduurzaming en intensivering van Lage Weide, ondanks dat er niet veel ruimte over is. Er wordt zelfs nagedacht over het stapelen van functies en bedrijven.
De Utrechtse Ontwikkelingsmaatschappij neemt de eerste stappen op het gebied van, maar voor bedrijven is dat nog helemaal niet zo gebruikelijk, zegt OMU-directeur Frank Hazeleger.
‘Sloop en nieuwbouw van vooral gebouwen uit de jaren zeventig en tachtig is veel meer aan de orde op Lage Weide. Stapeling speelt in tegenstelling tot woningen en kantoren nog niet bij bedrijven.
Stapeling betekent niet automatische extra bedrijfsruimte, benadrukt de OMU-directeur. 'Je kunt een dak bijvoorbeeld gebruiken voor het opwekken van extra energie of het aanleggen van groen. Met stapelen kun je op veel meer vlakken een slag maken.’
Lage Weide is een bedrijventerrein dat - in tegenstelling tot veel andere verouderde bedrijventerreinen - in de toekomst gevrijwaard blijft van woningbouw.
‘Dat is ook een belangrijk aspect van de onze samenwerking met de gemeente Utrecht’, zegt Hazeleger.
Het vasthouden aan bedrijvigheid staat volgens Hazeleger voorop op Lage Weide. 'Als je dat eenmaal omzet naar een andere functie, zoals wonen, dan raak je bedrijvigheid voor de toekomst kwijt.’
De OMU beschikt sinds kort over een budget van 30 miljoen euro voor herstructurering van bestaande bedrijventerreinen in de provincie Utrecht de komende jaren.
'Provincies en bedrijventerreinen moeten niet aan het subsidie-infuus'
Dat is lang niet genoeg. Ook de markt moet in beweging komen, benadrukt co-host Jurgen Geelhoed, regioambassadeur op het ministerie van Economisch Zaken.
Volgens Geelhoud moet ingezet worden op nieuwe verdienmodellen zodat de markt in beweging komt. 'Provincies en bedrijventerreinen moeten niet aan het subsidie-infuus om tot een herstructurering te komen. Dit geld zet een bepaalde beweging in gang en we als ministerie willen we daar een bijdrage aan leveren.’
Tijdens het webinar, dat Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) onlangs hield in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en Koninkrijksrelaties (EZK), passeerden transitie projecten de revue die op dit moment plaatsvinden op Lage Weide in Utrecht, XL Businesspark in Almelo en het Noordzeekanaalgebied.
Volgens Hazeleger pakt de markt kansen op bedrijven meestal pas op als er een verdienmodel achter zit, zoals grootschalige logistiek of kleine units. De markt kan dit prima maar voor mkb, familie- en maakbedrijven is samenwerking tussen zowel overheden als markt nodig.’
Lianne van der Veen, teammanager energy bij ontwikkelingsmaatschappij OostNL, geeft als boodschap mee dat het belangrijk is dat de overheden investeren in herstructureringsprojecten.
‘Ontwikkelingsmaatschappijen als de OMU zijn daar een mooi voorbeeld van. Die hebben net wat langere adem en kunnen vijf tot tien jaar uittrekken om bedrijfseigenaren mee te krijgen in een traject. De markt heeft dat niet.’
XL Businesspark op weg naar energie-autonomie
Het tweede bedrijventerrein dat SKBN tijdens de digitale tour behandelt, is XL Businesspark in Almelo. Vier bedrijven op dit bedrijvenpark zijn recent met netbeheerder Enexis, Firan (dochteronderneming van Alliander, red.), de provincie Overijssel en OostNL een verkenning gestart naar de realisatie van een energy hub.
Het ideaal is uiteindelijk de realisatie van een zelfvoorzienend net op XL Businesspark.
Noodzakelijk, want de bedrijven kunnen hun opgewekte energie niet kwijt aan het elektriciteitsnet. Terwijl het bedrijventerrein volgens netwerkspecialist Firan de potentie heeft van maximaal 20 Megawatt.
Met data-uitwisselen proberen de bedrijven hun energie slimmer te benutten. Het initiatief is onderdeel van het smart energy hub programma van de provincies Gelderland en Overijssel.
'De kunst is om bestaande mooie vergezichten zo concreet mogelijk te maken'
Volgens regisseur Rutger Beekman van XL Businesspark is het bij de opzet van de energy hub vooral belangrijk dat de ondernemers op het bedrijventerrein nauw worden betrokken.
‘De kunst is vooral om bestaande mooie vergezichten zo concreet mogelijk te maken voor een ondernemer die wil nu oplossingen, want anders neemt hij niet deel.’
Innovatiemanager Michiel van Dam van netbeheerder Enexis zegt dat het delen van data door de bedrijven een van de grootste hobbels is. ‘We beschikken over de data, maar die mogen we volgens de energiewet niet zomaar delen.’
Vanwege alle juridische obstakels bevindt het project zich nog in een onzekere fase, zegt Beekman.
‘Het is onduidelijk waar we met elkaar naar toe bewegen. Publieke partijen zien de noodzaak en ondersteunen dit financieel. Met de ondernemers en kennispartijen moeten we de technische kansen benutten en de onderlinge afhankelijkheid in kaart brengen.’
Geelhoed ziet bedrijventerreinen zoals XL Businesspark juist als kans om veel transitie uitdagingen op te lossen. ‘Als je deze pilot koppelt aan de directe leefomgeving dan hoop ik dat de maatschappelijke waarde die we aan een bedrijventerrein hechten ook sterker wordt.’
Volgens Van der Veen is het energy hub project op XL Businesspark vooral bedoeld om te leren hoe in gezamenlijkheid een energiesysteem ontwikkeld dat de lokale vraag en aanbod met elkaar verbindt. ‘Uiteindelijk moet de druk op het net worden verminderd.’
Voor bedrijven is deelname aan de pilot met name interessant omdat contractueel is vastgelegd dat hij onbenutte energie kan verkopen of delen met de buren. ‘Dat is een verdienmodel want een ondernemer verdient geld aan de ruimte die hij beschikbaar stel aan het net.' Laat onverlet volgens Beekman dat de pilot een proces van de lange adem is. ‘Daarbinnen is het mooi om te zien dat voorheen anonieme buren, bereid zijn om nu met elkaar energie te delen.’
Noordzeekanaalgebied: complexe meervoudige gebiedsopgave
De derde en laatste locatie die wordt uitgelicht, het Noordzeekanaalgebied, is van een heel andere orde dan de casussen in Utrecht en Almelo. In dit economisch belangrijke NOVEX-gebied staan de komende jaren veel veranderen op stapel op het gebied van energie, circulariteit, woningbouw en waterberging. Al die ontwikkelingen moet een plek krijgen.
De complexiteit van het Noordzeekanaalgebied vereist volgens Emiel Reiding (Metropoolregio Amsterdam) veel samenwerking. ‘Alles komt hier samen en de complexiteit die je in het Noordzeekanaalgebied aantreft vraagt om een ander samenwerkingsverband tussen het Rijk en de regio. Dat is wat we hier precies hebben gedaan. De opgave is alleen niet eenvoudig.’
Lousanne Boeijen (Programmabureau Noordzeekanaalgebied. NZKG) onderstreept vooral het belang in de transitie die de haven van Amsterdam wil maken naar onder meer waterstof. In de haven ligt volgens Boeijen al grotendeels een waterstofinfrastructuur. De kennis is aanwezig om de overstap te maken van fossiele naar duurzame brandstoffen.
‘Juist in deze haven moeten we dit voor elkaar zien te krijgen. Dat geeft ook weer ruimte om te kijken, wat voor bedrijven op andere plekken geplaatst kunnen worden.’
'Bedrijven in het Noordzeekanaalgebied hebben meer speelruimte nodig’
Volgens Arnoud Verhage (ORAM - Ondernemend Amsterdam) is die legpuzzel in de praktijk nog lastig. ‘Er wordt gezegd: we ontwikkelen een woningbouwplan in het gebied zoals Havenstad en wat er met die bedrijven gebeurt dat zien we dan wel.’ In de praktijk blijkt dat nog een bottleneck. ‘Waar moeten die bedrijven naartoe verhuizen. We hebben speelruimte nodig voor de toekomst.’
De echte koers voor het Noordzeekanaalgebied wordt volgens Boeijen eind tijdens het jaarcongres over het Noordzeekanaalgebied op 10 november. Dan wordt door het Rijk, betrokken gemeenten en private partijen het ontwikkelperspectief voor het Noordzeekanaalgebied ondertekend. 'Dat is het moment dat we echt aan de slag kunnen in dit gebied.’