‘WikiHouse is duurzaam, betaalbaar en de eindgebruiker is vanaf dag één in de lead. Het past dus vrijwel zonder uitzondering in de visies van gemeenten en woningcorporaties en de ambities voor de woningbouwopgave’, zegt Ivar Diekerhof, projectleider bij het Woningbouwatelier Almere.

Het Woningbouwatelier, een samenwerkingsverband van de gemeente Almere, het Rijk en de provincie Flevoland, zoekt met experimenten oplossingen voor complexe woonvraagstukken. Zodat die in Almere en in de rest van Nederland toegepast kunnen worden. Voor dat laatste is de tijd nu rijp voor het WikiHouse, vindt het WBA.

Volgens Diekerhof zouden de woningbouwambities van minister Hugo de Jonge ruimte bieden voor 20.000 WikiHouses. Om daar een begin mee te maken, trekken hij en zijn collega’s nu het land door. Verwachting is dat er een portefeuille komt van zo’n 500 WikiHouses. Concreet betekent dit dat betrokken gemeenten en woningcorporaties interesse hebben om een WikiHouse-project te doen en daar ook een potentiële locatie voor hebben.

Open source zelfbouw

In de wijk Almere-Buiten in de buurt De Stripmaker is al veel ervaring opgedaan met het woonconcept. In twee tranches verrezen daar 27 van de zelfbouwwoningen. De laatste daarvan worden dit jaar afgerond.

Het zijn houten zelfbouwwoningen voor kleinere huishoudens. Ze zijn ongeveer 50 tot 90 vierkante meter groot en kosten tussen de 170.000 - 340.000 (grond-, ontwikkel- en bouwkosten) euro. Doordat er weinig arbeidskosten zijn, is een WikiHouse circa 25 procent goedkoper dan een vergelijkbare reguliere woning. Daar staat uiteraard wel een flinke tijdsinvestering tegenover.

De woningen zijn technisch gezien sociale huur, maar alleen via die huur-koopconstructie van Steenvlinder. Doel is dat de bewoners eigenaar worden van het huis dat ze zelf bouwen, maar met een hulpconstructie omdat ze zelf de financiering niet konden krijgen. De eerste huurders bouwden de woningen en huren in ieder geval de komende drie jaar. Daarna volgt koop, met een geïndexeerde kostprijs.

Met begeleiding zelf doen

WikiHouse kan zich bottom-up en zonder inmenging van overheden, corporaties of marktpartijen over Nederland verspreiden. Het is immers open source: iedereen kan een kaveltje verwerven, het casco bij een fabriek bestellen en aan het bouwen slaan.

Maar aan de slag gaan met een groep, in een gemeenschap, kan ook en biedt voordelen: Wikibouwers kunnen elkaar ondersteunen. Ook met inkoop, want met z’n allen schroeven en hout inslaan is voordeliger dan in je eentje.

Ook is het dan makkelijker om een ‘bouwbegeleider’ in te huren. ‘Niet als een soort opzichter en controleur, maar als iemand die met de zelfbouwers meekijkt van tevoren uitlegt hoe bepaalde zaken gebouwd dienen te worden, zodat fouten in het bouwproces worden voorkomen en de kwaliteit hoog blijft. Wat betreft die kwaliteit zien we dat juist zelfbouwers veel netter bouwen. Logisch ook, want het bepaalt je eigen wooncomfort.

Grond grootste flessenhals

Voor WikiHouse zijn locaties nodig. Dat is een knelpunt in de hele woningbouwopgave, maar bij zelfbouw nog meer. ‘Grondposities zijn schaars en meerdere partijen zoeken naar geschikte locaties. Als zelfbouwer en als leek kom je daar lastig tussen’, zegt Diekerhof.

Volgens Diekerhof waait de wind op dit moment de goede kant voor WikiHouse.

Beleggers, ontwikkelaars en bouwers trekken de stekker uit projecten, omdat ze door stijgende rentes en hogere bouwkosten niet meer rendabel zijn. Voorgaande crisissen leerden dat de corporatiesector én (C)PO in zulke tijden de bouw draaiende kunnen houden.

In het geval van koopwoningen kunnen gemeenten en corporaties hun grond voor een marktconforme prijs verkopen aan de zelfbouwers, zoals in Almere gebeurde. Of er wordt korting gegeven, in ruil voor harde afspraken over de betaalbaarheid op de lange termijn van de woningen. In feite is de grondprijs dan nog steeds marktconform, want de waarde van de bestemming daalt.

‘Als gemeenten of corporaties grond beschikbaar stellen, staat bijna niets WikiHouse meer in de weg’, zegt Diekerhof. ‘We hebben een bewezen bouwsysteem, en de woningen zijn betaalbaar en financierbaar. Met grond erbij, hebben we echt de belangrijkste elementen.’