De plannen stokken doordat gemeenten nog veel belemmeringen ervaren. In 80 procent van de plannen gaat het om financiële obstakels. Ruim de helft van de plannen stelt haalbaarheid en robuustheid als voorwaarde, aldus het PBL.
Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten graag een duidelijk kader willen waarin zij hun rol kunnen invullen. ‘Fundamentele keuzes rondom de inzet van warmtenetten en hernieuwbare gassen moeten nog gemaakt worden.’
Ook blijkt dat 9 miljoen woningen en andere gebouwen in Nederland er 6,9 miljoen vallen onder minstens één verduurzamingsplan. Voor het jaar 2030 vallen 1,7 miljoen woningen en andere gebouwen onder minstens één plan.
Plannen warmtetransitie weinig concreet
De meeste plannen die het PBL onderzocht zijn nog weinig concreet. Vaak gaat om een onderzoekende of voorbereidende fase. Van de plannen heeft 74 procent geen kwantitatief doel. Minder dan de helft van de gemeenten heeft tussendoelen gesteld voor 2030.
Ook missen technische keuzes vaak. In de transitievisies waar wel keuzes worden gemaakt, gaat het over 370.000 nieuwe warmtenetaansluitingen, 79.000 elektrische warmtepompen, en 82.000 hybride warmtepompen.
Het onderzoek gaat over plannen in 2021 en is daarmee een momentopname. Inmiddels heeft het kabinet in het programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving doelen vastgelegd en zijn er subsidies beschikbaar gesteld.
Ook werkt het kabinet aan wetgeving die gemeenten meer bevoegdheden geeft voor inrichting van de warmtetransitie.
Lastige analyse
Het PBL had moeite om een goede analyse te maken. In het Klimaatakkoord van 2019 staat dat gemeenten een Transitievisie Warmte moesten opstellen. In de documenten zijn nooit harde doelen of standaarden afgesproken. Gemeenten hebben de opgave daardoor verschillend geïnterpreteerd.
Dat maakte de analyse lastig, schrijft het PBL. Zo onderschrijft 70 procent van de gemeenten het doel van een aardgasvrije gebouwde omgeving, terwijl andere veel genoemde doelen ‘energieneutraal’ en ‘klimaatneutraal’ zijn.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) herkent zich in de analyse van het PBL. 'Haalbaarheid en betaalbaarheid van de warmtetransitie en de meer bevoegdheden voor gemeenten zijn nog steeds de voornaamste randvoorwaarden waaraan het rijk invulling moet geven.'
De VNG ziet dat het rijk hier actief mee bezig is, maar ziet ook dat het gebrek aan diezelfde randvoorwaarden gemeenten nog steeds belemmert in de uitvoering. Verder wijst de vereniging op de krapte op de arbeidsmarkt en de tijdelijkheid van uitvoeringsmiddelen.
De volgende analyse van het PBL is in 2026, al wordt de voortgang wel jaarlijks gemeten in andere klimaatrapporten.