‘Het structureel terugdringen van dakloosheid vraagt om een fundamenteel andere kijk op de aanpak van dakloosheid, een paradigmaverschuiving. Het betekent dat beleid niet is gericht op maatschappelijke opvang, maar dat veel steviger wordt ingezet op het voorkomen dat mensen dakloos raken, én een veel nadrukkelijker focus op wonen.’
Dat schreven staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) en ministers Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) en Carola Schouten (Armoedebeleid) toen zij het nieuwe Nationaal Actieplan Dakloosheid eind 2022 bekendmaakten.
De plannen werden enthousiast ontvangen door dakloosheidexperts. Met een nieuwe nadruk op wonen in plaats van opvang en zorg, zou Nederland in de voetsporen van Finland kunnen treden. Dat is het enige Europese land dat erin slaagde om het aantal dakloze mensen te laten dalen, met een gelauwerde Housing First-aanpak.
Er was ook meteen kritiek. De insteek van het plan is goed, de details zijn gammel, was de opvatting onder experts. Het Rijk is eindverantwoordelijke voor het bestrijden van dakloosheid, maar legt met het actieplan de verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Zij mogen zelf bepalen hoe ze geld van het Rijk besteden. En dat maakt de aanpak kwetsbaar.
‘Het nieuwe actieplan is zeker een stap voorwaarts. Maar in het plan zitten geen sturingsmiddelen richting de gemeenten, die verantwoordelijk worden gehouden voor de uitvoer’, vatte Melanie Schmit, voorzitter Housing First Nederland, de zorgen destijds samen.
Nog weinig veranderd
De zorgen waren terecht, blijkt nu uit een evaluatie door belangenbehartiger Samen Thuis 2030. Een totaalbeeld van de effectiviteit van de kabinetsaanpak is onmogelijk te schetsen, stelt de organisatie, doordat de data over dakloosheid daarvoor te onvolledig en onbetrouwbaar is (zie kader). Het algemene beeld is vooralsnog echter niet rooskleurig.
In gemeenten wordt vaker gesproken als dakloosheid als woonprobleem in plaats van zorgprobleem, constateert de belangenbehartiger, maar daar blijft het vaak nog bij.
Uitzonderingen daargelaten - Den Bosch en Utrecht worden vaak genoemd als koplopers bij het daadwerkelijk bestrijden van dakloosheid - is van een daadwerkelijke paradigmaverschuiving dus nog geen sprake, zegt Jan de Vries, mensenrechtenjurist en vertegenwoordiger van woonrechtbeweging The Shift.
‘Veel gemeenten willen hun huidige aanpak doorzetten en dan later schikken naar het landelijke actieplan. Den Haag en Rotterdam gaan wel nieuw beleid maken, maar Utrecht en Amsterdam zetten oud beleid voort, terwijl daar echt wel op af te dingen is.’
De jurist erkent dat zes maanden te kort is om al heel concrete resultaten van de kabinetsaanpak te zien. ‘Wel zou je in dat halve jaar moeten zien dat de landelijke aanpak lokaal landt, zeker in de grote steden. En dat zien we nog niet.’
Verder zitten ervaringsdeskundigen en belangenbehartigers nog te weinig bij gemeenten aan tafel als er nieuw beleid wordt gemaakt, zegt De Vries. Dat is wel één van de doelen van het kabinetsplan.
Begripsverwarring
Bij de presentatie van het plan waren er ook zorgen over de Nederlandse invulling van 'Housing First'. Het kabinet zou met 'wonen eerst' selectief leentjebuur spelen bij het internationaal strak afgebakende ‘Housing First’, wat de Hollandse aanpak niet ten goede zou komen.
Die voorspelde begripsverwarring is nu zichtbaar, constateert Samen Thuis 2030. Gemeenten hanteren verschillende aanpakken voor verschillende doelgroepen.
‘Verschillende gemeenten en experts denken Housing First adequaat geïmplementeerd te hebben. Dat geldt dan veelal voor de modelaanpak Housing First uit Amerika, niet voor de systeemaanpak Housing First. Dat lijkt een semantisch verschil, maar dat is het niet’, zegt Judith Fischer van Samen Thuis 2030.
Housing First heeft dus twee stromingen. De eerste, de modelaanpak, kwam in 2006 uit de VS naar Nederland overwaaien. Daar werd een relatief kleine groep mensen met een langdurige geschiedenis van dakloosheid en gestapelde aan woningen geholpen.
In Finland werd Housing First in 2008 direct breder en landelijk geïmplementeerd voor de gehele groep (dreigend) dakloze mensen. Die brede aanpak is de systeemaanpak Housing First, zegt Fischer.
‘Zolang men Housing First blijft 'framen' vanuit de Amerikaanse modelaanpak, is de paradigmashift onduidelijk. Introductie van de term wonen eerst door het kabinet, is in dit verband onbehulpzaam. De praktijk wijst uit dat die té veel ruimte voor tussenoplossingen biedt. Daarmee bedoelen we bijvoorbeeld tijdelijke woonoplossingen of de ombouw van opvang. Het zijn geen structurele oplossingen.’
‘Ons standpunt is dat blijvende inzet op tijdelijke oplossingen in de weg staat aan de noodzakelijke paradigmashift. Het moet duidelijk zijn dat Wonen Eerst bedoeld is als systeemaanpak zoals in Finland, met structurele oplossingen voor een brede doelgroep.’
Op meerdere punten loopt de uitvoer van de kabinetsaanpak dus stroef. Gaat de paradigmaverschuiving er wel nog komen? Programmaleider Willem van Sermondt van Kansfonds heeft er een hard hoofd in.
‘Er is echt wel wat in beweging gezet. Gesprekken over dakloosheid gaan veel meer over wonen en minder over opvang. En in Oss en Den Bosch wordt nu het daadwerkelijke aantal dakloze mensen geteld. Maar zoals het actieplan van het kabinet nu is, gaat de paradigmaverschuiving heel erg langzaam. Het blijft te vrijblijvend.’
Een groot hiaat in de Rijksaanpak is ‘varen in de mist’, zoals Samen Thuis 2030 het noemt. Doordat data over dak- en thuisloze mensen onvolledig is, kan de effectiviteit van het beleid niet goed worden beoordeeld.
Het is nog steeds niet duidelijk hoeveel dakloze mensen Nederland precies telt. Het CBS houdt het op 32.000, maar dat cijfer is volgens experts en belangenorganisaties veel te rooskleurig. Schattingen van het daadwerkelijke aantal dakloze mensen lopen op tot 100.000.
Dak- en thuisloze mensen tellen met de Europese EHTOS Light-methode moet helderheid verschaffen. Daarbij is een breed perspectief op dak- en thuisloosheid het uitgangspunt. Niet alleen mensen die op straat leven worden meegeteld, maar ook mensen die geen veilig eigen thuis hebben.
Het gaat dan bijvoorbeeld om ‘bankslapers’ of mensen met dreigende huisuitzetting. De methode is in lijn met de mensenrechtelijke benadering op wonen, waarbij een huis meer is dan enkel een dak boven je hoofd.
In de regio Noordoost-Brabant worden nu de eerste tellingen met de ETHOS-methode uitgevoerd. De resultaten worden in oktober verwacht. In het voorjaar van 2023 start een nieuwe telronde in andere regio’s.