Gebeurt dit niet en speelt het programma werklocaties niet in op de actualiteit, dan dreigt eenzelfde lot als het Convenant Bedrijventerreinen, waarschuwen Erik Louw en Han Olden in een opinieartikel in het kwartaalblad van de Vereniging van Vastgoedonderzoekers Nederland (VOGON).
Louw, universitair docent aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft en Olden, zelfstandig adviseur regionale economie en commercieel vastgoed en penningmeester van de VOGON, zijn in hun analyse kritisch op het tweesporenbeleid in het Programma Werklocaties dat onderdeel is van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Dit beleid spitst zich toe op meer ruimte voor economische activiteiten, wat uiteindelijk moet resulteren in een betere benutting van bestaande bedrijventerreinen.
‘Zo’n tweesporenbeleid werd ook gevoerd in het Convenant Bedrijventerreinen, maar heeft niet goed gewerkt’, concluderen de auteurs. Volgens beide onderzoekers is er nog altijd een ruim aanbod aan bouwrijpe grond. De veroudering van bedrijventerreinen is bovendien niet echt een halt toegeroepen.
‘Verdozingsdiscussie mag niet van invloed zijn’
Om een nieuwe mislukking voor te zijn, moet het Programma Werklocaties volgens beide auteurs vooral ‘voldoende flexibel’ zijn waar het gaat om de verwachte sterke fluctuatie in de vraag naar bedrijventerreinen.
Provincies, gemeenten en het Rijk wordt door Louw en Olden op het hart geduwd om een lange adem aan te houden. De effecten van het programma zijn pas duidelijk op de lange termijn. ‘Het heeft het weinig zin om beleid te initiëren en vervolgens weer af te schaffen, zoals bij het Convenant Bedrijventerreinen is gebeurd.’
De mogelijke schaarste aan vestigingsmogelijkheden op bedrijventerreinen die ontstaat door de ‘verdozingsdiscussie’ mag volgens beide wetenschappers geen invloed hebben op de uitvoering van het werkprogramma.
‘Het Rijk moet zich bij de uitvoering baseren op goed onderbouwde ramingen van de vraag. Met de provincies moeten harde afspraken worden gemaakt over de uitvoering van het beleid en de voortgangsbewaking.’
‘Nadruk ligt nu op woningbouwpaatjes’
Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio Fontys Hogeschool en lid van de adviescommissie van Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen (SKBN), sluit zich aan bij dit het advies van Louw en Oluden. 'Op Rijksniveau moet actuele monitoring en data beschikbaar zijn. Het PBL of CBS zouden prima de ontwikkelingen van vraag en aanbod kunnen monitoren.'
Volgens Pen is het zaak dat net als bij woningbouw nauwkeurig wordt gevolgd hoe ruimte voor werken zich ontwikkelt. 'Deze kennis en informatie is nodig om de integrale afweging te maken tussen ruimte voor wonen en werken, terwijl de nadruk nu meestal ligt op woningbouwplaatjes.'
De monitoring waar Louw en Olden voor pleiten, helpt in het objectiveren van het verdozingsdebat, zegt Pen. 'Of je ze mooi of lelijk vindt, bedrijventerreinen spelen nu eenmaal een grote rol.'