Volgens de beleidsbepalers valt er vooral veel winst te behalen bij het bepalen van de volgorde van woningverbetering. Dat kan alleen door meer nationale regie en coördinatie en betere afspraken met woningcorporaties, private verhuurders en eigenaar-bewoners.  

Ruim de helft van de beleidsmedewerkers, zo blijkt uit de peiling van TNO, vindt dat het Rijk wel meer regie moet nemen bij de woningverbetering van energiearme huishoudens, maar dat gemeenten daartoe niet verplicht moeten worden of gedwongen. Een overgrote meerderheid is daarnaast van mening dat huishoudens die moeten wachten op woningverbetering hiervoor een tegemoetkoming moeten krijgen.  

Een meerderheid van de beleidsbepalers geeft aan dat hun gemeenten bereid zijn om energiearme huishoudens voorrang te geven bij woningverbetering, of dat al doet.   

TNO vroeg ook of er voldoende middelen beschikbaar zijn voor grootschalige isolatie en renovatie om woningen te verduurzamen. Ruim de helft van de respondenten is somber en zegt hier weinig vertrouwen in te hebben.  

Beleidsmedewerkers zijn ook kritisch over het Nationaal isolatieprogramma om tot en met 2030 2,5 miljoen huizen te isoleren. Binnen dit programma bepalen gemeenten, woningcorporaties en huiseigenaren wie als eerste in aanmerking komen voor grootschalige woningrenovatie en –isolatie. Doordat bij de uitvoering regie ontbreekt vanuit het Rijk krijgen volgens de beleidsmedewerkers de woningen van energiearme huishoudens onvoldoende voorrang.     

TNO peilt sinds september volgend jaar, in samenwerking met verschillende ministeries en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de energiearmoede op structurele basis. Gemeenten spelen een centrale rol bij de aanpak van energiearmoede beleid.