Sturen op brede welvaart en sociale ontwikkelingdoelen wordt steeds meer gemeengoed in de Nederlandse ruimtelijke ordening. Maar discussies over het verbinden van brede welvaart en de SDG’s zijn nu vaak nog teveel gericht op de inhoud van de concepten en de te gebruiken indicatoren, terwijl ze eigenlijk bedoeld zijn om beleid goed te onderbouwen, stelt het PBL.
Door deze rol te benadrukken, kunnen de begrippen elkaar beter aanvullen, vindt het planbureau. Ook helpt dit bij het formuleren wat er van de verschillende betrokken partijen wordt verwacht – van kennisinstellingen, beleidsmakers, politici, bedrijven en maatschappelijke organisaties. In een notitie deelt het PBL verschillende manieren om dit te doen.
Het PBL onderscheidt vier rollen voor de twee begrippen. Heldere definities van brede welvaart en SDG’s kunnen bijdragen aan beter zicht op hoe het uitvoeren van beleid ervoor staat en wat de effecten van beleidsvoorstellen zijn. Ook biedt het beter zicht op de gewenste uitkomsten van beleid en welke prioritering wenselijk is. Achteraf helpt het om beter te onderbouwen welke bestuurlijke keuzes er gemaakt zijn.
Ontbreken van beleidsambities
Tussen de begrippen brede welvaart en de SDG’s zijn zowel duidelijke overeenkomsten als tegenstellingen. Ze zijn beide gericht op het duurzaam verhogen en eerlijk verdelen van welzijn. Ze worden beide ook gebruikt om focus te leggen op samenhang.
Daar staat tegenover dat de SDG’s internationaal zijn ontwikkeld binnen de Verenigde Naties, met afgesproken doelen voor welzijn en duurzame ontwikkeling en beleid voor het bevorderen van synergie. Aan dergelijke beleidsambities ontbreekt het bij het begrip brede welvaart, schrijft het PBL.
Beide begrippen worden gebruikt door decentrale overheden en de Rijksoverheid. Het Rijk zet brede welvaart vooral in voor nationaal beleid en de SDG’s meer voor internationaal beleid.