Dit is een ingekorte versie van een artikel in ROm mei 2023. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld je hier aan voor een thuisabonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.

‘We zijn goed bereikbaar dus en het is hier mooi wonen’, zegt Van der Wulp over zijn gemeente. Die wordt doorsneden door de A29 van noord naar zuid en de N217 van oost naar west, met de A15 en de A16 allebei ‘om de hoek’.

De fusiegemeente bij Rotterdam, die de eilanden Hoeksche Waard en Tiengemeten omvat, bestaat uit 14 dorpen en 37 buurtschappen; veel landelijk gebied dus. ‘We willen onze kernwaarden behouden, wat inhoudt: een landelijk karakter met de agrarische sector als drager van het landschap.’

Gemeente Hoeksche Waard wil bouwen naar behoefte. Doel is jaarlijks 500 woningen te bouwen voor alle doelgroepen. Maar dus wel met respect voor het landschap, zegt ook collega-wethouder Robin Heij (Wonen).

Hij geeft aan dat de gemeente eind vorig jaar samen met Alblasserwaard, Drechtsteden en Goeree-Overflakkee – de vier woonregio’s van Zuid-Holland Zuid – de Regionale Realisatieagenda met de provincie en het Rijk heeft vastgesteld.

Daarin is onder meer vastgelegd dat er van de woningbouw tweedederde in het betaalbare segment (sociaal en middenduur) wordt gerealiseerd en elke gemeente toegroeit naar minimaal 30 procent sociale huur in de woningvoorraad. Nu bedraagt dit voor onze gemeente 24,9 procent..

Bordspel bij vooroverleg

Zoals bijna overal in het land is de urgentie voor de woningbouw in Hoeksche Waard groot. Om de woningbouw te versnellen, kwaliteit te behouden en toch ook al te werken in lijn met de Omgevingswet heeft de gemeente in samenwerking met Maakdestad de Woonbalans ontworpen.

Doel is dat een initiatiefnemer en de gemeente snel een concreet beeld hebben van  de voornaamste uitgangspunten en ambities ten aanzien van de woonbehoefte en hoe de gemeente die weegt. Vandaar ‘de Woonbalans’.

Het gaat bijvoorbeeld om uitgangspunten en ambities op het gebied van duurzaamheid, bereikbaarheid, betaalbaarheid, inrichting van de openbare ruimte, levensloopbestendigheid en bouwen voor bepaalde doelgroepen.

Aan de hand van de Woonbalans kan een initiatiefnemer vrijwel in een oogopslag zien aan welke beleidsaspecten het plan moet voldoen. ‘Het mooie is dat we dit helemaal aan het begin van het initiatief kunnen meegeven aan de ontwikkelaar of aan de initiatiefnemer’, legt Marjolein Luyten uit, projectleider ruimtelijke ontwikkeling.

De drie thema’s in de Woonbalans zijn: bouwen aan de toekomst, bouwen aan vitale dorpen, bouwen voor iedereen. In een werkboek kunnen de initiatiefnemers zien hoe die concreet zijn uitgewerkt.

Bij bouwen aan de toekomst gaat het om het gebouw of de gebouwen zelf. Bij het tweede thema kijkt de gemeente hoe het initiatief bijdraagt aan de omgeving en hoe de participatie rond het plan is geregeld.

Bouwen voor iedereen krijgt z’n uitwerking in de vraag of het initiatief voldoet aan een concrete behoefte, of het snel is te realiseren én bijdraagt aan meer betaalbare woningen, en of het inspeelt op de vraag naar bijzondere woningen.

In één keer door de wasstraat

Inmiddels is het woonbalansspel een aantal keren gespeeld met initiatiefnemers, eerst om te testen en niet lang gelden ook bij nieuwe initiatieven voor twee inbreidinglocaties.

Luyten is enthousiast: ‘De eerste ervaringen zijn goed. Het instrument is heel waardevol. In een uurtje heb je misschien wel dertig tot veertig vragen met elkaar doorgesproken, en heb je een serieus beeld over de haalbaarheid en waar nog aanscherping nodig is.’

‘Het biedt initiatiefnemers en de gemeente een helder kader voor wat we moeten doorspreken en voor de afweging. Voorheen hadden we alles wel opgeschreven in visies en richtlijnen, elke afdeling voor zich, maar had je niet meteen een goed overzicht van wat we wel en niet willen. De initiatiefnemer moest telkens weer naar een ander loket. Nu haal je het plan als het ware in één keer door de wasstraat.’

Onderhandelingsruimte in de Woonbalans vraagt om speelruimte vanuit de gemeenteraad. Die is daarom meegenomen in de opzet van dit instrument en heeft het spel al een keer gespeeld.

‘Pure winst dat het gesprek direct op gang komt’

Wethouder Heij noemt het ‘pure winst’ dat het gesprek direct op gang komt. ‘Met de Woonbalans gaat dat meteen interactief, voer je met elkaar het goede gesprek en worden direct mogelijke aanpassingen besproken. Dat komt de haalbaarheid ten goede. Ik vind het een enorme versnelling.’

Wethouder Van der Wulp noemt de Woonbalans en het bordspel erbij een ‘uniek instrument’ dat ‘ons als gemeentelijke overheid de nodige scherpte en tegelijk beleidsruimte geeft’.

In die zin past het heel goed in wat er onder de Omgevingswet gedaan kan worden met de ruimtelijke besluitvorming, zegt hij. Het bordspel brengt heel goed in beeld waar de afwegingsruimte ligt, aldus de wethouder. ‘Als het aan ons ligt gaan we deze methode toepassen op alle ruimtelijke initiatieven.’