‘Iedereen snapt dat de uitwisselbaarheid tussen platformen, toepassingen en data nodig is’, stelt Klaes Sikkema, partner bij kwartiermaker WE LABS. ‘Door de huidige wijze waarop digital twins en toepassingen daarop worden ontwikkeld, blijven overheden digital twins van de grond af zelf ontwikkelen.’
Sikkema pleitte in augustus 2022 al op Stadszaken.nl voor een ‘stekkerdoos of app-store’ voor digital twins. Hiermee doelde hij op een centraal platform waarop op toepassingsniveau kan worden gezocht naar geschikte digital twin-toepassingen voor stedelijke opgaven als hittestress of de woningbouw.
Nu heeft hij daarvoor steun en budget ontvangen van de G40-gemeenten, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam. Hij gaat uitzoeken hoe overheden gemakkelijker data en toepassingen kunnen uitwisselen. Het project krijgt de naam Platform Agnostische Digital Twin Toepassingen.
Het zelf ontwikkelen van dit soort toepassingen geeft een hoog risico op onnodige ontwikkel- en faalkosten. Vaak voelen gemeenten zich ook afhankelijk van de ontwikkelaar van het digital twin-platform waaraan zij de opdracht hebben verstrekt. Zonder inhoudelijke expertise over het ontwikkelen van domein specifieke toepassingen neigen zij vaak naar uitbesteden.
‘Integraal werken is nú noodzaak’
Wethouder Maarten Burggraaf van Dordrecht legt uit waarom de G40 het project steunt: ‘In het G40 Stedennetwerk zeggen we met onze steun aan WE LABS: we gaan het wiel niet veertig keer opnieuw uitvinden.’
Burggraaf is samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam de bestuurlijke kartrekker van het platform. Hij leidt samen met wethouder Marco Wenzkowski van Apeldoorn ook de themagroep Slimme Duurzame Verstedelijking voor de G40.
Integraal werken aan de toekomstige inrichting van steden is nú noodzaak, aldus Burggraaf. Bij veel verstedelijkingsprojecten ziet hij dat een digital twin dubbele en onnodige investeringen kan voorkomen.
‘Dan kom je er bijvoorbeeld te laat achter dat een ontwerp voor de openbare ruimte van tafel kan, omdat er kabels en leidingen in de weg liggen. Of dat subsidies voor klimaatadaptieve maatregelen harder nodig zijn in een andere wijk.’
'Ideale broedplek’
Sikkema en Burggraaf zien de G40-gemeenten als ideale broedplek voor een gezamenlijk platform voor digital twin-toepassingen. Burggraaf: ‘Eén gemeente is te klein om zo’n centraal platform zelfstandig op te zetten, maar gemeenten binnen de G40 hebben wel een vergelijkbare grootte met vergelijkbare opgaven. Met zo’n platform kunnen we zichtbaar maken welke toepassingen al ontwikkeld zijn en kan elke gemeente eenvoudig ontdekken welke het beste aansluiten op hun eigen stad. Daarin zit ook de analogie van de app-store.’
Ook kleinere gemeenten, met minder dan 100.000 inwoners, hebben baat bij zo'n platform. Zij hebben vaak weinig tot geen ontwikkelbudget voor digital twin-projecten. Dat probleem kan worden weggenomen als gemeenten hun investeringskracht voor gebiedsontwikkeling bundelen.
Om efficiënter om te kunnen gaan met gemeentegeld, kijkt ook de Rijksoverheid mee. Volgens Sikkema is bijvoorbeeld de geo-afdeling van het ministerie van BZK op de achtergrond betrokken. Ook voor marktpartijen is de gezamenlijke marktplaats volgens hem voordeling. Zij bereiken door het opschalen een grotere afzetmarkt onder gemeenten.
Roadmap om tot de app te komen
Het project van WE LABS moet nog wel uitwijzen hoe zo’n platform ingericht moet worden en wat er nodig is om het technisch, organisatorisch en bestuurlijk te laten slagen. Daarvoor zijn volgens Sikkema onder andere meer standaarden nodig, voor zowel de digital twin-platformen als ook voor de koppelingen voor de toepassingen en de data.
In het project van WE LABS zal duidelijk worden door wie deze standaarden moeten worden ontwikkeld. Daarnaast gaat WE LABS de komende tijd aan de slag met het inventariseren van bestaande initiatieven die zich al bezighouden met het makkelijker laten aansluiten van digital twin-toepassingen.
Een voorbeeld hiervan is het Grenzeloos Datalandschap. Dat is een netwerk van de provincie Zuid-Holland dat werkt aan het scheiden van digital twin-toepassingen en datalagen, zodat gebruikers minder afhankelijk zijn van specifieke software.
Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen Utrecht en Amsterdam. Deze gemeenten werken in een traject nauw samen in het uitwisselen tussen elkaars digital twins. Daar is ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangesloten.
Een laatste voorbeeld is Amersfoort. Daar werkt stichting Geonovum aan de realisatie van één nationale digital twin. Sikkema gaat een roadmap ontwikkelen die laat zien welke projecten nog nodig zijn om tot een landelijke app-store voor toepassingen te komen.
‘Pionierende gemeenten te prijzen’
‘Het inzicht waarmee wij ons project nu starten, dat toepassingen delen ervoor zorgt dat het wiel niet keer op keer opnieuw uitgevonden hoeft te worden, is redelijk recent opgedaan’, aldus Sikkema. Overheden die nu al een eigen digital twin hebben, zijn vaak al enkele jaren geleden met zo’n traject gestart.
Volgens wethouder Burggraaf van Dordrecht is de innovatierol van die gemeenten en provincies dan ook erg te prijzen. 'We moeten heel blij zijn met gemeenten die hun nek uitsteken en investeren in een nieuwe ontwikkeling. Zij hebben ervoor gezorgd dat we nu een volwassen markt hebben voor de digital twins.'