Door Harmen Weijer

Bij vooral oudere gebouwen in Nederland komen problemen met funderingen regelmatig voor. Denk aan schimmelaantasting van de bovenkant van funderingspalen als een deel van de funderingspalen boven het grondwater uitsteekt.

Daarnaast kan door bodemdaling onder andere negatieve kleef en verschilzetting ontstaan. Bij negatieve kleef verzakken één of meerdere houten funderingspalen, die door bodemdaling als het ware naar beneden worden getrokken. Dat is vaak het geval bij woningen die een aanbouw of opbouw hebben gekregen en zwaarder op de fundering gaan drukken.

Er is sprake van verschilzetting als gebouwen met een ondiepe gemetselde fundering ongelijkmatig verzakken. Dit komt voor in sommige delen van Nederland waar gebouwen, veelal woningen, zonder paalfundering gebouwd zijn op gedeeltelijke veen- en kleibodems.

Bodemdaling en indrogen van de bodem kunnen dan leiden tot verzakkingen. Klimaatverandering zorgt vaker voor periodes van droogte, waardoor de kans op funderingsproblemen alleen maar groter wordt. Experts schatten dat tot 2050 tussen de 500.000 en 750.000 panden risico lopen op funderingsschade.

Bacteriële aantasting

Om deze problemen het hoofd te bieden is de Nationale Aanpak Funderingsproblematiek gestart. RVO voert dit programma uit in opdracht van de ministeries van BZK en IenW, de provincies (IPO) en gemeenten (VNG) en de waterschappen (UvW).

Een van de concrete onderzoeken in dit programma richt zich op bacteriële aantasting van funderingspalen. Onderzoeksbureau Stichting Hout Research (SHR), de Universiteit van Gent (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, Laboratorium voor Plantecologie), woningcorporatie Pré Wonen en ingenieursbureau Aveco de Bondt houden zich bezig met dit onderzoek en een concrete pilot in Haarlem.

Bacteriële aantasting komt met name voor bij grenenhouten funderingspalen bij panden die zijn gebouwd tussen eind 19de eeuw en 1980. ‘Er is lang gedacht dat het met die funderingspalen wel goed zat en dat hout onder de grondwaterstand niet wordt aangetast’, vertelt René Klaassen van SHR en projectleider van de pilot.

‘Onderzoek in de jaren ‘90 van de vorige eeuw liet zien dat dat toch anders lag. Toen bleek dat verschillende zeer gespecialiseerde bacteriesoorten onder water hout afbreken. De verschillende soorten hebben elkaar daar echter wel voor nodig. En ze kunnen niet zelf bewegen, maar zijn afhankelijk van waterstromen binnen de houten palen om met elkaar in contact te komen.

‘Dit laatste is de reden waarom de aantasting – gemiddeld verliest een paal zo’n 1 millimeter per jaar aan dragende diameter – vooral voorkomt in het spint van funderingspalen. Dit hout heeft bij grenen een open celstructuur waar (grond)water gemakkelijk doorheen stroomt.’

Succesvolle experimenten in lab

Toen de aard van het probleem eenmaal in beeld was gebracht, ontstond het idee om een methode te ontwikkelen om de waterstromen in de houten palen tegen te gaan. Klaassen: ‘Dan stopt ook de bacteriële aantasting.’

In 2019 heeft SHR in het laboratorium twee methodes uitgetest. De eerste bestond uit het toevoegen van zuurstof en wat suiker aan het water. Klaassen: ‘Dan worden er micro-organismen actief, die slijm produceren dat de houtstructuur verstopt. Daarnaast hebben we experimenten gedaan met waterglas – een vloeibare zandachtige substantie – dat het hout verstopt. Beide methodes bleken heel succesvol in het stoppen van de waterstroom.’

Na het succes in het lab, is nu de vraag of de oplossing ook in de praktijk werkt. Klaassen: ‘Met de pilot die we nu in Haarlem starten, zoeken we daar een antwoord op. Dat is best een uitdaging, want het behandelen van palen onder een huis is natuurlijk anders dan het uitvoeren van laboratoriumproeven. In het lab konden we de waterstroom bijvoorbeeld meten door deze op te vangen in een emmer. Onder een woning kan dat niet; daar hebben we de sensoren voor nodig.’

Het UGent Laboratorium voor Plantecologie heeft expertise op het gebied van watertransport in bomen. Daarom zijn zij ook bij de pilot betrokken en maakten zij hun meetapparatuur geschikt voor het meten van waterstroom in de heipalen.

Hoge verwachtingen

De pilot vindt plaats in de Patrimoniumbuurt in Haarlem, bij panden die eigendom zijn van woningcorporatie Pré Wonen.

Jorgen Bosma, projectleider meerjaren onderhoudsprogramma bij de corporatie: ‘Toen we gevraagd werden om mee te doen met de pilot, hebben we vanuit een gezond eigenbelang direct positief gereageerd. We hebben behoorlijk wat woningen die op grenenhouten palen staan.’

‘Omdat die palen elk jaar een beetje dunner worden, weet je dat je die fundering een keer moet vervangen. Maar dat funderingsherstel is een heel kostbare ingreep; zo’n 60.000 euro per woning. Dan heb je het – afgezien van de overlast die de bewoners ervaren – alleen over een nieuwe fundering en een nieuwe vloer.’

Daarbovenop is het vaak nodig om die woningen te renoveren, zegt Bosma. ‘Uiteindelijk zijn daar zoveel kosten mee gemoeid dat het soms financieel niet langer haalbaar is die woningen te laten staan. Stel dat deze proef slaagt en er wordt vervolgens een commercieel goed toepasbare uitvoeringsmethode ontwikkeld, dan betekent dat voor ons minder sloop en minder nieuwbouw. Dat scheelt ons enorm veel geld en onze huurders een hoop gedoe. Wij hebben hoge verwachtingen van het experiment.’

Enorme kostenbesparingen mogelijk

Met de nieuwe manier van werken – de bacteriële aantasting stoppen in plaats van het vervangen van de fundering – is inderdaad een enorme besparing op de kosten mogelijk, beaamt Klaassen.

‘Het is lastig om daar precieze uitspraken over te doen, maar wij gaan ervan uit dat er duizend tot enkele duizenden euro’s per woning mee gemoeid is, tegenover 60.000 euro voor een nieuwe fundering. Daarbij is het ook nog eens een probleem dat zich in grote delen van het land voordoet. Onze inschatting is dat het om zo’n 250.000 woningen gaat die op een grenenhouten paalfundering staan.’

Overigens is niet gezegd dat de oplossing die nu in de praktijk getest wordt voor al die woningen geschikt is. Klaassen: ‘Er zullen bijvoorbeeld ook panden zijn waar deze oplossing geen zin meer heeft omdat de draagkracht van de palen al te veel is aangetast. Deze methode herstelt die draagkracht niet, maar voorkomt wel verder verlies ervan. Je moet dus altijd eerst heel zorgvuldig kijken naar de staat van de fundering onder een woning.’

Uitvoering

Bij de panden waar de pilot wordt uitgevoerd, zijn de funderingen zo’n 25 jaar geleden al een keer onderzocht, vertelt Bosma.

‘Omdat de panden niet op de nominatie staan om gesloopt te worden, stond al in de planning om opnieuw onderzoek uit te voeren. We hebben medio maart op twee locaties een put gegraven om te bekijken wat de conditie is van de funderingspalen. Van die putten kan ook de pilot mooi gebruikmaken om sensoren op de palen aan te brengen en de paalkop te voorzien van een constructie om de ‘verstoppingsmiddelen’ aan te brengen. Als dat is gebeurd, kan de put weer dicht.’

Het idee is dat per put drie paalkoppen in de pilot worden meegenomen, zegt Klaassen. ‘Bij één ervan doen we niets en de andere twee behandelen we met respectievelijk ‘suikerwater’ en waterglas. Er was ruimte voor twee putten, maar we hebben én een referentie én we kunnen de twee methoden met elkaar vergelijken.’

‘Wat er onder de grond gebeurt, en of het verzadigen van de paalkoppen met de verstoppingsmiddelen effect sorteert, blijven we naar alle waarschijnlijkheid gedurende een jaar monitoren.’

‘Overigens gaat het nu echt om het testen van het principe in de praktijk’, maakt Klaassen duidelijk. ‘Daarmee hebben we nog geen commercieel goed toepasbare uitvoeringsmethodiek ontwikkeld. Je wilt het principe bijvoorbeeld kunnen toepassen zonder dat je een put hoeft te graven. Dat zou een verdere stap kunnen zijn. Daarbij ben ik ervan overtuigd dat er een heleboel bedrijven zijn die daar een mooie business case op kunnen bouwen.’

Kansrijke innovaties

De pilot wordt ondersteund door RVO, vanuit de Nationale Aanpak Funderingsproblematiek.

Ronnie Takens, adviseur stedelijke ontwikkeling en leefbaarheid bij RVO: ‘Een belangrijk onderdeel van de Nationale Aanpak Funderingsproblematiek is het ondersteunen van kansrijke innovaties die een oplossing kunnen bieden voor funderingsproblemen of bijdragen aan preventie.’

‘Het is voor afzonderlijke gemeenten of corporaties financieel niet altijd haalbaar om zelf dergelijke serieuze pilots op te zetten. Daarom ondersteunt de rijksoverheid deze initiatieven. Nu de pilot loopt, houden we natuurlijk nauw contact én we zorgen voor de verspreiding van de kennis die het project oplevert, naar corporaties, gemeenten en andere belanghebbenden’, besluit Takens.