Gemeenten en investeerders, doorgaans woningcorporaties, die in aanmerking willen komen voor de financiële herplaatsingsgarantie van het Rijk, kunnen zich nu aanmelden bij het loket financiële herplaatsingsgarantie. 

Deze regeling garandeert een financiële vergoeding als er voor een flexwoning over pakweg tien tot vijftien jaar geen nieuwe locatie beschikbaar is.  

Investeerders over de streep trekken 

Het gebrek aan zicht op doorplaatslocaties schrikt investeerders nu af. Investeren in flexwoningen is voor hen amper rendabel zonder zicht op een tweede locatie. Het vooruitzicht op compensatie uit de garantieregeling moet hen toch over de streep trekken. 

Voordat de gemeente of investeerder de compensatie ontvangt, moet wel eerst gezocht worden naar een locatie in de eigen regio. Als dat niet lukt, kan hulp van de provincie worden ingeschakeld.  

Als er daarna nog steeds geen zicht is op een tweede locatie, wordt deze via een zogenaamde marktmeester landelijk gezocht. Pas als dat op niks uitloopt, volgt vergoeding uit de garantieregeling. 

Succes onzeker 

Het Rijk trekt 220 miljoen euro uit voor de garantieregeling. Ook gemeenten en corporaties leggen geld in.  

Succes van het beleid is lastig te voorspellen. Experts concluderen in een ‘expert judgement’ voor BZK dat meer maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat de compensatiekosten per woning de pan uit rijzen. Zij suggereren daarom onder meer normering van bouwkosten en scherpere locatie-eisen.  

Ook zou de marktmeester meer moeten kijken naar hoe de flexwoning langer op één plaats kan blijven staan. Dat is ‘in het belang van alle betrokkenen'.  

Hard trekken aan tijdelijke woningen 

De garantieregeling is één van de maatregelen die Hugo de Jonge uit de kast trekt voor de snelle bouw van tijdelijke woningen.  

Hij wil dat er in Nederland eind 2024 ruim 34.000 extra staan, maar de bouw daarvan verloopt vooralsnog stroef. Het gebrek aan zicht op vervolglocaties is daarbij slechts één van de barrières. 

Het Rijksvastgoedbedrijf deed eerder al de voorfinanciering bij 2.000 flexwoningen, om de productie bij bouwers op gang te brengen. Het Rijk trok daar 100 miljoen euro voor uit. 

Ook is er dit jaar 100 miljoen euro beschikbaar voor onrendabele publieke toppen bij flexbouw. Daarmee werd de bouw van 8.300 woningen ondersteund. Het kabinet zet deze regeling de komende drie jaar voort, en reserveert aanvullend 300 miljoen euro. 

Als laatste wordt 88 miljoen euro geïnvesteerd in zogenaamde ‘flexcities’. Dit zijn gebieden waar ruimte is gereserveerd voor flexwoningen zonder vervolglocatie. Apeldoorn, Doetinchem, Almere en Goes onderzoeken op dit moment of een Flexcity in hun gemeente past.