In het wetsvoorstel van De Jonge staat dat hij woningbouw onder meer wil versnellen door juridische procedures te versimpelen. In de memorie van toelichting schrijft hij dat die beperking kan gelden bij projecten van ten minste twaalf woningen.
Daarbij zou maximaal één zaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mogelijk moeten zijn. De Jonge wil dat de Raad van State binnen zes maanden tot een uitspraak komt en er verder geen beroep mogelijk is.
De Raad ziet het belang van versnelling in de woningbouw, maar begrijpt niet waarom de burger in minder zwaarwegende maatschappelijke belangen wel bij twee instanties mag procederen.
‘Daarbij wordt in het wetsvoorstel onvoldoende onderbouwd dat de wijziging ook daadwerkelijk tot een wezenlijke versnelling leidt’, aldus de Raad.
‘In dit verband merkt de Raad nog op dat met het voorbeeld van de bouw van tenminste 12 woningen in een aaneengesloten gebied de lat voor de invulling van het begrip zwaarwegende belangen wel laag wordt gelegd.’
De Raad vraagt daarom de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het wetsvoorstel te verduidelijken, dan wel aan te passen.
Versnelling tot een jaar
Aike Kamphuis, advocaat omgevingsrecht bij AIM advocaten zei eerder tegen Stadszaken dat de versnelling van de procedures tot een jaar kan schelen. Al gaat het wel in tegen het gangbare recht. ‘Het hele juridische systeem is ingericht voor twee of drie instanties’, zei Kamphuis.
De advocaat zei dat ook een rechter een fout kan maken, maar hij memoreerde er ook aan dat procedures vaak al gebundeld worden met bestemmingsplannen. ‘Daarbij is ook geen beroep mogelijk.’
Tientallen reacties in consulatieronde
De consultatieronde voor de nieuwe wet is eind maart gesloten. Daarop kwamem tientallen reacties, onder meer van maatschappelijke organisaties, zoals Natuur en Milieu, gemeenten en regio’s en juristen.
Natuur en Milieu maakt zich zorgen dat de nieuwe wet zich, ondanks de naam, niet beperkt tot woningbouw. De organisatie vraagt de minister daarom om de nieuwe wettelijke regeling expliciet te beperken tot grote woningbouwprojecten.
‘Ook zouden de versnelde beroepsprocedures niet van toepassing te moeten zijn op omgevingsvergunningen voor Natura 2000-activiteiten of Flora- en fauna-activiteiten.’
Volkshuisvesting of nieuwbouw?
De regio Stedendriehoek, met onder meer Apeldoorn, Zutphen en Deventer, denkt dat de wet niet onder de Omgevingswet dient te vallen, maar onder de Woningwet. ‘Volkshuisvesting gaat verder dan nieuwbouw.’
Ook vrezen de betrokken gemeenten dat de woningmarktregio’s worden aangepast, met gevolgen voor de investeringen van de corporaties in de regio. Verder stelt de Stedendriehoek dat de gemeenteraden door dit voorstel grotendeels buitenspel worden gezet.
De Stedendriehoek schrijft ook dat het wetsvoorstel niets doet aan andere knelpunten in de woningbouw, zoals het rendement voor investeerders, het geldtekort bij gemeenten voor grondaankoop, het gebrek aan Rijkssteun voor kleinere woningbouwprojecten en het tekort aan ambtenaren om al die nieuwe regels in te voeren.
Mensen met een beperking
Organisaties voor mensen met een beperking zijn blij met de het wetsvoorstel, en dan met name de verplicht urgentie urgentieregeling, en hameren erop dat er ook aangepaste woningen moeten komen voor mensen met een fysieke handicap.
Voor situaties met mantelzorgers moeten er wel betere afspraken komen, zegt onder meer EFK Juristen B.V. Door de grote urgentie zien mantelzorgverleners zich soms gedwongen mensen thuis op te vangen om in afwachting van urgentieverlening.
Gemeenten gaan er volgens de juristen vervolgens vanuit dat daarmee de woonurgentie is verdwenen. ‘Er is dan een ‘Catch-22-situatie’ ontstaan.’
Uitwerking verplichte volkshuisvestingsprogramma
Meerdere organisaties vragen betere uitwerking van het verplichte volkshuisvestingsprogramma, en dan met name de algemene maatregel van bestuur (het Besluit kwaliteit leefomgeving) waarin de beleidsonderwerpen nog moeten worden uitgewerkt.
De brancheorganisatie voor projectontwikkelaars NEPROM zegt in een reactie: 'We zijn hier positief over en steunen de gekozen aanpak en formulering in het wetsvoorstel.’
Eerder zei NEPROM-directeur Jan Fokkema tegen Stadzaken dat rechtsbescherming belangrijk is, maar inmiddels wel is doorgeslagen.