Grosso modo is een derde van de burgers passief en nog een derde zit écht in die participatiesamenleving. 'De rest zit er tussenin’, zegt woonadviseur Wiebe de Ridder van onderzoeksbureau MarketResponse. ‘Zaak is dat je van te voren in kaart brengt met wat voor groepen bewoners je te maken hebt, zodat je met een participatieprogramma niet de plank misslaat.’
Waar nu de gemeente nog verantwoordelijk is voor participatie, gaat dit onder de Omgevingswet over naar de initiatiefnemer: gemeente, woningcorporatie of ontwikkelaar. Vaak zal het een combinatie van partijen zijn.
Verschuiving naar online
De laatste jaren verplaatste participatie zich deels naar online-omgevingen. Tijdens covid moest dat halsoverkop georganiseerd worden. Nu de pandemie voorbij is, is een deel van de participatie online gebleven, vertelt adviseur Marida Jacobs van Bureau Buhrs.
Reden is dat tijdens de pandemie bleek dat er opeens mensen gingen mee-participeren die tijdens de geijkte bijeenkomsten in zaaltjes niet kwamen opdagen. Dit gaat onder meer over dertigers met een volle agenda en jonge kinderen, of om bijvoorbeeld vrouwen met een migratieachtergrond die minder makkelijk naar een informatieavond, laat staan de raadzaal komen.
Online zijn de usual suspects die zichzelf graag horen en andere het woord ontnemen, minder dominant, aldus Jacobs. Maar dat bekent niet dat het fysieke ‘zaaltje’ definitief passé is. Veel omwonenden hechten nog altijd aan formele, fysieke bijeenkomsten. Het is dus zaak dat je voor elk bewonersprofiel iets aanbiedt, aldus Jacobs.
Op donderdag 20 april organiseert Stadszaken samen met MarketResponse een webinar over participatie onder de Omgevingswet, met een focus op de vraag hoe je participatie aansluit bij bewonersverwachtingen en -wensen.
Klik hier voor meer informatie en aanmelden
Exclusieve versus gezellige bewoners
Speciaal voor participatie- en communicatiedoeleinden verrijkte MarketResponse haar zes BSR-bewonersprofielen met onder meer participatiewensen- en verwachtingen.
Deze verrijking komt voort uit een onderzoek met een representatieve steekproef onder 1500 Nederlanders. Twee groepen die zowel op de lijn ego versus groep als op de lijn introvert versus extravert recht tegenover elkaar staan, zijn de groepen met de ‘exclusieve’ en ‘gezellige’ bewonersprofielen.
Trefwoorden bij de exclusieve groep (14 procent van de Nederlanders) zijn doelgericht, intelligent, ondernemer, zelfverzekerd. Belangrijk voor de exclusieve groep zijn succes in het leven, uitdaging, ambitie en erkenning van prestaties. Bewoners met een exclusief leefstijlprofiel willen vooral goed geïnformeerd worden en selectief worden uitgenodigd in de fase van beleidsvoorbereiding en -bepaling.
En ze willen serieus worden genomen, aansluitend bij hun status. Geen ge-je of -jij voor deze exclusieve doelgroep, maar formele aanspreekvormen. Bewoners met exclusief profiel willen weten wat de agenda is en willen deze inzien.
Mensen in de gezellige groep (eveneens 14 procent van de Nederlanders) zijn hartelijk, gezellig, behulpzaam, spontaan, vrolijk en zachtaardig. Het zijn groepsmensen, die gastvrijheid, geborgenheid, sociale verbondenheid en vriendschap hoog in het vaandel dragen.
Bewoners met een gezellige leefstijl staan open voor het toetsen van ideeën en willen geraadpleegd worden. Ze vinden het fijn via informele netwerken en het verenigingsleven benaderd te worden, of via bijvoorbeeld schoolgaande kinderen. Maar het mag ook via een informele buurtactiviteit, terwijl mensen uit de exclusieve groep liever vertrouwen op een deskundig advies.
Zaaltje versus spel
‘Een belangrijke boodschap is om de bewoners met verschillende profielen op een eigen manier te benaderen’, zegt Rinke van der Veen, participatiestrateeg en manager communicatie bij BPD Gebiedsontwikkeling. ‘Comfortabele bewoners (20 procent van de Nederlanders) zitten amper op sociale media. Eigenzinnige bewoners (10 procent van de Nederlanders) zitten vooral op LinkedIn.'
Uit het marktonderzoek blijkt overigens dat een brief nog altijd de meest gewaardeerde communicatievorm is om mensen op de hoogte te stellen van ontwikkelingen in hun omgeving. Blijf dus vooral brieven versturen.
Vaak domineert een groep in een bepaalde omgeving, zodat je daar je activiteiten en communicatie op kunt aanpassen. De exclusieve groep gaat het liefst in de raadzaal met de wethouder in debat. ‘De gezellige groep, daar ga je naartoe’, zegt Jacobs.
Maar het komt ook voor dat geen enkele groep domineert. In Krimpen aan den IJssel begeleidde Bureau Buhrs een participatieproject voor de herinrichting van een wijk in een omgeving met zowel exclusieve als gezellige bewonersprofielen.
‘Op een woensdagmiddag hebben we een inloop georganiseerd met een informatiemarkt, en een springkussen. Daar kwamen ouders op af met kinderen. Ze wilden graag meedenken. Aan het einde van de middag kwam de wethouder en toen kwamen de mensen met exclusieve leefstijlen.’
‘We hebben ambtenaren daarop kunnen voorbereiden. “Waar is hier de belangrijkste man van de avond”, vroeg een van de ‘exclusieve’ bewoners, om vervolgens een goed gesprek te voeren met de gemeente over de herinrichting. Zo bedien je zowel gezellige als exclusief in één wijk, op één middag.’
Online blijft participatie overigens niet beperkt tot digitale zaaltjes. BPD maakt voor het bereiken van bewoners ook steeds meer gebruik van divers sociale participatieapps. Ook wordt geleund op de verschillende online community apps, vertelt Van der Veen. ‘We hebben onlangs een hele online community opgezet voor De Wielewaal in Rotterdam-Zuid: Allemaal Wielewaal. Uiteindelijk zit nagenoeg iedereen online.’
Gezag versus vernieuwing
De burger wordt assertiever, maar uit het marktonderzoek van MarketResponse blijkt dat mensen de gemeente de meest betrouwbare berichtgever vinden (52 procent), zeker afgezet tegen berichtgeving van overige overheden (29 procent).
Jacobs onderscheidt nog twee tegenstellingen: de houding ten aanzien van gezag en de houding ten aanzien van vernieuwing. Het zijn met name de boven al aangehaalde ‘eigenzinnige’ bewoners die open staan voor vernieuwing. Zij worden graag betrokken als kritische meedenker/coproducent in fasen van agendering en beleidsvoorbereiding, brengen graag ideeën in. Deze mensen zijn de creatieve, eigenzinnige, avontuurlijke types, de wereldverbeteraars.
Ambtenaren en adviseurs zijn oververtegenwoordigd in deze groep, die maar 10 procent van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Jacobs: ‘Een boodschap die wij altijd hebben richting deze professionals is dat ze zich ervan bewust moeten zijn dat niet iedereen even enthousiast is over het meedenken en niet over alles en overal een mening over heeft.’
‘Rustige bewoners’ (19 procent van de Nederlandse bevolking) en ‘comfortabele bewoners’ 20 procent van de Nederlandse bevolking) hebben aan ‘meeweten’ eigenlijk genoeg, besluit De Ridder.
Meer weten? Meld je nu aan voor het webinar participatie en bewonerswensen
Met de komst van de Omgevingswet moet een overheid bij bepaalde plannen (bijvoorbeeld bij de omgevingsvisie en het omgevingsplan) aangeven wie zij hierbij heeft betrokken, wat de uitkomsten daarvan zijn, hoe deze zijn verwerkt in het plan en hoe ze invulling heeft gegeven aan haar eigen participatiebeleid.
Voor ander initiatiefnemers dan de overheid is participatie in beginsel geen inspanningsverplichting. Participatie is een aanvraagvereiste. De initiatiefnemer moet aangeven wat hij aan participatie heeft gedaan. Maar op welke manier hij daar invulling aan geeft, is een eigen keuze. Hij kan ook aangeven waarom er juist geen participatie is uitgevoerd.
Bron: Aan de slag met de Omgevingswet