Politiek Den Haag draait steeds meer warm voor planbatenheffing. In het Tweede Kamerdebat ‘over het niet waarmaken van de woningbouwambities’ van afgelopen donderdag werd uitgebreid gediscussieerd over het mogelijke instrument.
Planbatenheffing is een belasting op stijgende grondwaarde als gevolg van een bestemmingswijziging. Bijvoorbeeld als er een woonbestemming op komt. In theorie maakt de heffing woningbouw aantrekkelijker voor gemeenten. Ook zou het termijn grondprijzen drukken en prijsopdrijvende grondspeculatie tegengaan.
De grootste pleitbezorger was Henk Nijboer van de PvdA. ‘Als je nu stukjes landbouwgrond koopt of je daarin speculeert en de gemeente zegt "u mag daar bouwen", dan gaat die grondprijs 30 of 40 keer over de kop en soms nog meer’, zei het Kamerlid.
‘Een deel van die meerwaarde zou ik willen afromen, om te zorgen dat de grondprijzen voor woningcorporaties naar beneden kunnen. Ook voor koopwoningen, om die betaalbaar te houden.’
De PvdA krijgt bijval van GroenLinks, de SP en Partij voor de Dieren. Eva van Esch van de PvdD: ‘Het is toch ongelofelijk bizar dat nog steeds zo veel projectontwikkelaars zo veel geld verdienen in Nederland, om op die manier (met grond, red.) hun eigen zakken te vullen in plaats van de woningen te vullen die we nodig hebben?’
Coalitie terughoudender
Ook wat meer naar rechts op het politieke spectrum groeit het enthousiasme voor planbatenheffing. CDA en D66 zijn in principe voor het instrument. Maar zij zien wel praktische barrières. ‘Eerder heb ik gezegd dat ik in principe voor bijvoorbeeld planbatenheffing ben. Dat staat in mijn verkiezingsprogramma’, zei Faissal Boulakjar van D66.
‘Ik zie alleen ook risico's, nu, in de huidige tijd met grote uitdagingen op de woningmarkt, om dat er ook nog eens bovenop te gooien, naast al die andere instrumenten.’ Jaco Geurts van het CDA wil vooral meer duidelijkheid over waarvoor de inkomsten uit de heffing precies gebruikt worden.
Een stuk uitgesprokener is de VVD. Kamerlid Peter de Groot noemt de heffing een ‘belasting op bouwen’. Hij vindt het enthousiasme voor de heffing ‘ongelofelijk’. De Groot: ‘De VVD is er echt geen voorstander van om een extra belasting in te voeren. Het effect daarvan is dat er minder gebouwd gaat worden.’
De Jonge ‘niet getrouwd’ met planbatenheffing
Daarmee is de komst van de heffing nog geen zekerheid, al staat minister De Jonge er in ieder geval voor open. De waardevangst op grond is volgens hem nu ‘nogal suboptimaal, to put it mildly’.
‘Als grond verandert van bestemming, dan is het de grondeigenaar die daar de waarde van vangt, om vervolgens alsnog een publiek tekort over te laten dat moet worden afgedekt’, aldus de minister. ‘Dat voelt niet eerlijk en dat voelt niet goed, want dat betekent dat we nog steeds op grote publieke kosten worden gejaagd bij de bouw van woningen.’
Daar wil de De Jonge dus wat aan doen. Maar of dat met planbatenheffing zal gebeuren en hoe snel die ingevoerd zou worden, daar is hij nog niet over uit. ‘We weten dat grondexploitaties op dit moment moeilijk rondkomen. Dat heeft alles te maken met dat men een te hoge verwachtingswaarde van de grond heeft, maar natuurlijk ook met de rentes. Is dit dan het moment om een aanvullende belasting in te voeren?’
‘Ik ben niet getrouwd met een planbatenheffing; helemaal niet. Maar ik vind wél dat we die balans tussen publiek en privaat beter moeten herstellen.’ Rond mei komt de minister met een brief waarin hij zijn plannen voor de grondmarkt uiteenzet. Daarmee wil hij 'oplossen wat Van Agt/Den Uyl liet liggen’. Dat kabinet viel in 1977 op grondpolitiek.
Wetenschappers en banken pleitten eerder al voor planbatenheffing om de ontregelde grondmarkt te temmen. Grondeigenaren maken veel winst als een locatie een woonbestemming krijgt, was hun constatering. ‘Grondeigenaren hebben de laatste jaren een goed draaiend verdienmodel gehad’, zei Maurice van Sante, sectoreconoom bij ING, er eerder over tegen Stadszaken.