Brede welvaart is steeds vaker het uitgangspunt bij beslissingen door overheden, constateert het planbureau. Het gaat over alles wat van invloed is op het welzijn van mensen. Dus niet alleen materiële welvaart, maar bijvoorbeeld ook gezondheid, veiligheid, sociale cohesie en de kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij is ook aandacht voor de belangen van andere regio’s en toekomstige generaties.
Het is een goed kader voor integrale gebiedsontwikkeling, constateert het CPB in het onderzoek. ‘De (her)ontwikkeling van een locatie kan gepaard gaan met potentieel tegengestelde belangen voor mensen, natuur en samenleving, voor de inclusiviteit en voor komende generaties.’
‘Een bredewelvaartsperspectief ondersteunt een evenwichtige besluitvorming gedurende het gehele proces. Effecten en maatschappelijke belangen worden op die manier geïnventariseerd, geduid en gewogen.’
Hoe doe je dat precies, brede welvaart toepassen bij integrale gebiedsontwikkeling? Op basis van eerdere eigen onderzoeken en werk van het Planbureau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau, presenteert het CPB vijf lessen:
1. ‘Ruim aandacht voor leefbaarheid’
Heb ruim aandacht voor leefbaarheidsaspecten, zoals geluidsoverlast, schone lucht en kwaliteit van de publieke ruimte, luidt de eerste les. Nieuwe woningen langs een drukke weg zorgen weliswaar voor een hoger woningaanbod, maar voor meer geluidsoverlast voor de toekomstige bewoners ten opzichte van een alternatieve locatie.
2. 'Weeg belangen toekomstige generaties mee’
De tweede les is dat de belangen van toekomstige generaties moeten worden meegewogen. Bijvoorbeeld door bij nog in te plannen woningbouw rekening te houden met klimaatverandering, bodemdaling en wateroverlast. Bouwen in laaggelegen gebied kan voor toekomstige generaties nadelig uitpakken.
3. ‘Heb oog voor verdelingseffecten’
De derde les is oog te hebben voor de verdelingseffecten binnen en buiten de regio. Gebiedsontwikkeling trekt inwoners en bedrijven (en daarmee banen) naar een gebied, maar dit kan dan weer ten koste gaan van het inwoneraantal en de werkgelegenheid van andere regio’s.
4. ‘Denk bij aan nieuwe infra vanuit opstoppingen bestaande’
De vierde les is aanleg van extra infrastructuur vooral te overwegen als er verkeersopstoppingen worden verwacht op bestaande infrastructuur, als gevolg van nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen.
Bij de groeifondsvoorstellen Zuidelijke Randstad en Metropoolregio Amsterdam werden bijvoorbeeld pas in latere analyses de effecten van het oplossen van knelpunten bij de spoorlijn Delft-Schiedam en de Schipholtunnel meegenomen, aldus het planbureau.
5. ‘Schat agglomeratie-effecten op waarde’
In les vijf wijzen de onderzoekers erop dat de agglomeratie-effecten, de concentratie van bedrijven en personen in een gebied, naar waarde moeten worden geschat. Uit onderzoek blijkt dat hogere banendichtheid in een stad daar kan leiden tot hogere lonen, maar in omliggende gebieden tot achterblijvende lonen. Het netto-effect is daardoor relatief klein.