In de Kamerbrief schrijft de klimaatminister dat de meeste tijdwinst is te behalen met niet-wettelijke maatregelen, zoals het slimmer inrichten van procedures en het aanscherpen van vergunningverleningstrajecten. Waar nodig wil de minister ondersteunen met kennis en capaciteit, bijvoorbeeld bij omgevingsdiensten die vergunningen verlenen.
Zo wil hij meer projecten wil laten vallen onder de rijkscoördinatieregeling (RCR) en provinciale coördinatieregeling (in de Omgevingswet de projectprocedure). Ook blijkt uit onderzoek dat bestaande wetten en regels al kunnen zorgen voor versnelling.
Verder wil hij projectprocedures waar nodig verkorten. Dan gaat het vooral over de projecten uit de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Energie en Klimaat (MIEK) waarbij weinig gevolgen zijn voor de fysieke leefomgeving of waarbij geen keuze is. Kleinere bouwwerken van energiebeheerders wil hij vergunningsvrij maken.
Kansen voor versnelling ziet hij ook in meer en beter vooroverleg. ‘Per project kan de keuze zijn om de voorbereiding via de coördinatieregeling van de Wet ruimtelijke ordening of de projectprocedure van de Omgevingswet te laten verlopen.’
Voldoende energie wil hij halen uit wind op zee. 'We hebben wind op zee in opgave verdubbeld naar 21 GW (gigawatt) rond 2030, bereiden ons voor op 50 GW in 2040 en 70 GW in 2050 door meer windgebieden aan te wijzen, de tenders voor bedrijven exponentieel groter in de markt te zetten en aanlandingsprocedures eerder te verkennen en meer projecten op te starten.'
Meer menskracht Omgevingsdiensten
Met meer menskracht en kennis ziet de minister mogelijkheden om projecten tot twee jaar te versnellen. Er komt een landelijke wervingsactie voor Omgevingsdiensten en voor gemeenten en provincies is een expert- en capaciteitspool in het leven geroepen. Voor controle op de grootste industriële uitstoters stelt het ministerie van EZK extra kennis beschikbaar voor de Omgevingsdiensten.
Een andere schaarste is grond. Daarom heeft het Rijk een beslismodel ontwikkeld voor gemeenten en provincies. Dat moet ze helpen om keuzes te maken om grond beschikbaar te krijgen voor de aanleg van grootschalige energie-infrastructuur, zoals elektriciteitsstations.
Duidelijkheid voor netbeheerders
Om meer duidelijkheid te kunnen geven aan gebruikers, investeerders, netbeheerders en medeoverheden komt het kabinet voor de zomer nog met een concept Nationaal plan energiesysteem en de wettelijke borging hiervan.
De minister wil wel wettelijk vastleggen dat netbeheerders MIEK-projecten moeten opnemen in hun investeringsplannen. Daar hoort ook het kortgeleden aangekondigde prioriteringskader bij.
Natuurvergunningen aanpassen
Jetten erkent dat zijn versnellingsmaatregelen alleen werken als er voldoende fysieke ruimte en in stikstofruimte is. Het kabinet onderzoekt daarom of er minder of geen beperkingen kunnen worden opgelegd vanuit de Wet natuurbescherming, als energietransitieprojecten op de korte termijn wel, maar niet op de lange termijn zorgen voor extra stikstofuitstoot.
Net als woonminister De Jonge wil Jetten de regels aanpassen om te versnellen. Zo wil hij veranderingen in de bezwaar- en beroepsprocedure. In navolging van onderzoek door de Universiteit Groningen denkt hij ook aan het sneller verstrekken van gedingstukken en verweerschrift aan de bestuursrechter. Voor het zomerreces komt het kabinet met meer informatie, belooft hij.
In de nationale regels is al veel gebeurd, schrijft hij. Nu is het tijd om te kijken naar Europese regels. Vanuit de EU komt een noodverordening en voorstel voor de herziening van de richtlijn voor hernieuwbare energie (REDIII).
Die zijn niet voldoende om alle knelpunten aan te pakken, waarschuwt de minister, omdat die in de weg zitten van de Vogel- en Habitat Richtlijn. Jetten zegt dat hij blijft zoeken naar mogelijkheden binnen Europese regelgeving voor meer flexibiliteit.