Woonminister Hugo de Jonge wil in 2030 bijna 900.000 extra woningen beschikbaar hebben. Die daadwerkelijk bouwen, is een hele grote opgave. Volgens het NCB is een van de oplossingsrichtingen conceptueel bouwen.  

Bij dit soort bouw wordt gebruikgemaakt van ‘herhaalbare, innovatieve, integrale en flexibele bouwoplossingen, die per project kunnen inspelen op de eigenheid van de bewoners, de locatie en de opdrachtgever.’ Conceptuele woningen worden ontwikkeld, ontworpen en geëngineerd door de aanbieder van het concept, samen met de toeleverende industrie. 

IGG Bouweconomie onderzocht de Product-Markt-Combinaties (PCM) 4, grondgebonden, en 9, gestapeld, van de Woonstandaard. Het gaat in dit geval om betonbouw. ‘Houtbouwconcepten zijn stevig in opkomst, maar hier is nog weinig data van beschikbaar.’ 

Uit het onderzoek blijkt dat de ontwikkelfase bij conceptueel bouwen zo’n 9.000 euro per woning goedkoper is dan bij traditionele bouw. Door gebruik te maken van ontwerpbibliotheken met al ontworpen concepten en elementen kan de tijdwinst in de ontwikkelfase acht maanden zijn voor de bouw van twintig woningen. 

Gestandaardiseerde bouwproducten en processen 

De grootste financiële winst, 35.000 euro per woning, wordt echter behaald in de bouwfase. De productkosten van bouwconcepten liggen volgens de onderzoekers lager dan de bouwkosten van traditionele bouw. Dat komt doordat gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde bouwproducten en processen die herhaaldelijk worden toegepast. 

Het kostenverschil komt volgens de onderzoekers door de kracht van herhaling, zoals gestandaardiseerde bouwproducten en processen, lagere project- en procesmanagement doordat minder advies nodig is. Voor een woningbouwproject van twintig woningen zoals in PMC 4 telt dit verschil in managementkosten op tot 180.000 euro. 

Een derde factor is risico, schrijven de onderzoekers. ‘Het risico dat het product zonder aanpassingen niet voldoet aan prijs, kwaliteit en planning is in het begin van de ontwikkelfase al verwaarloosbaar.’  


Overzicht van bouwkosten, traditioneel versus conceptueel. Bron: IGG Bouweconomie

Ook tijdens het ontwikkelproces zijn risico’s kleiner, doordat onder gecontroleerde omstandigheden in een fabriekshal wordt geproduceerd. Zo heeft het weer geen invloed. Ook hoeven medewerkers minder geschoold te zijn door specialisatie. Daarbij worden steeds meer processen geautomatiseerd, wat tot nog minder kosten leidt, schrijven de onderzoekers. 

Bij conceptuele bouw komen daar wel andere risico’s voor terug. Zo is de logistiek vanaf de fabriek naar de bouwlocatie ‘just-in-time ingeregeld’, schrijven de onderzoekers. ‘Als bijvoorbeeld door extreme sneeuwval of gladheid transport onmogelijk is, heeft dit bij conceptuele bouw meer invloed dan bij traditionele bouw.’ 

Tijdens de gebruiksfase zijn er bij conceptueel bouwen door standaardiseren ook kostenvoordelen te halen bij onderhoud en vervanging. ‘Relatief gezien presteren de conceptuele scenario’s ongeveer 17 tot 19 procent beter op het gebied van Total Cost of Ownership.’ 

IGG Bouweconomie vergeleek conceptueel bouwen met traditioneel bouwen, met als uitgangspunt een woning van dezelfde kwaliteit. Dat betekent dat er geen significante verschillen zijn in projectgrootte, soort locatie, gebruikskwaliteit, gezondheid, comfort en milieuprestatie.