Alles wat de verschillende departementen aan sectorale beleidswensen op gemeenten, provincies, waterschappen én de maatschappij willen afvuren, kwakken ze in dit document ongefilterd neer.
Daarnaast hebben we nog een apart Programma NOVEX, het Nationaal programma landelijk gebied, en de Nota water en bodem sturend. Verder blijven bestaande beleidsinstrumenten zoals het MIRT, de Woondeals en de Regiodeals gewoon bestaan. Er komt alleen maar bij; niets stopt.
De wedergeboorte van de nationale ruimtelijke planning heeft vooralsnog de gestalte van een onooglijke gnoom. Hoe komt dat?
In de eerste plaats omdat de filter ontbreekt. Een goede minister van ruimtelijke ordening met zijn/haar ambtelijke staf gaan de confrontatie met de andere relevante departementen aan. Zij selecteren, combineren en disciplineren. Koppeling aan rijksbudgetten helpt daarbij. Dat gebeurt niet. Verdeling van het geld speelt zich in andere arena’s af.
Ten tweede heeft nu alles de vorm van zalvende tekstbrij. De waarde van de planologische kernbeslissing ziet men niet. Grote (binnenstedelijk en uitleg-) bouwlocaties vragen bijvoorbeeld om een planologische kernbeslissing. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor megawindturbines en XXL-logistieke hallen die nu als hagelslag over het hele land worden uitgestrooid en onze landschappen verkloten.
'Een ongefilterde en zalvende tekstbrij'
Op het niveau van gebiedsontwikkeling zien we vergelijkbare beleidsorgies. Soms doen ‘deugende’ marktpartijen daar volop aan mee. Ik schreef er eerder een essay over. Arno Visser, die onlangs afscheid nam als voorzitter van de Algemene Rekenkamer, spreekt over de schijnwereld van de beleidsmakers, losgezongen van de praktijk. Hij bepleit een moratorium op nieuw beleid.
Een vergelijkbaar pleidooi valt te lezen in de jaarlijkse evaluatie van 38 uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid. Complexiteit met steeds nieuw beleid, torenhoge ambities en beperkte, versnipperde middelen staan de uitvoering en de dienstverlening in de weg.
Ik denk dat er nog één bestuurskundige is die complexiteit omarmt: Geert Teisman: ‘Loop je vast, maak het complexer’. Een diametraal ander geluid laat de keurrijke bestuurswetenschapper Paul Frissen horen. Alles wordt onderwerp van sturing, regulering en integraliteit, stelt hij. De mythologie van de maakbaarheid creëert de almachtige, gulzige overheid die de ideale mens creëert.
Frissen refereert aan het maffe reclameverbod voor vlees, vis en fossiel van de Provincie Noord-Holland. Ik moest gelijk denken aan dat verschrikkelijke provinciale startpakket, maar ook aan de Utrechtse gebiedsontwikkeling Cartesius: een stedelijk paradijs voor de Ideale Mensch.
Paul Frissen ziet een ‘lichtpunt’ in deze ontwikkeling. Van die narcistische overheidsambities komt weinig terecht omdat die vastlopen in ineffectiviteit en inefficiency. Ironisch bedoeld, maar zo gaat het wel. Bij Frissen leidt het tot verwerping van integraliteit. Bij mij tot een hartstochtelijk pleidooi voor gedisciplineerde, selectieve samenhang.