Bovenstaande oproep deed het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorige week woensdag aan minister De Jonge tijdens de presentatie van vier toekomstscenario’s.
KuiperCompagnons, het oudste stedenbouwkundige bureau van Nederland, publiceerde in 2021 en 2022 de eigen uitgave ‘Een land met een plan’. Maar op de vraag aan directeur Gijs van den Boomen of hij de minister een handje wil helpen met een ruimtelijke voorzet voor de provincies, antwoordt deze dat De Jonge vooral de ‘verbeeldingsmachine’ aan moet zetten.
‘Het past domweg niet in de cultuur van Nederland als KuiperCompagnons of anderen zeggen “wij hebben een plan”. Dat zou volstrekt kansloos zijn. Wat nodig is, is dat de toekomst – en de rijkdom aan mogelijkheden die ze biedt – verbeeld wordt zodat we het met de maatschappij erover kunnen hebben. Wat we willen, waar we voor kunnen kiezen.’
Van den Boomen refereert aan het manifest ‘Nederland Nu als Ontwerp’ uit 1987. Daarin werden vier scenario’s vertaald naar toekomstbeelden die door teams van ontwerpers en andere experts waren opgesteld. Daarbij was ruimte voor diverse denkrichtingen, juist van buiten de ruimtelijke ordening. Hoogtepunten waren een grote, avondvullende televisie-uitzending op Nederland 3 en een tentoonstelling in de Beurs van Berlage, aangevuld door debat met de politiek en veel bestuurders uit het bedrijfsleven.
‘Nederland Nu zie ik wel als een voorbeeld, maar uit de oude doos, toen we nog drie televisiezenders hadden. Zoiets hebben we nodig, maar dan aangepast aan deze tijd, digitaal, multimediaal, interactief, gemakkelijk toegankelijk. Kortom: geschikt om het gesprek over de ruimte voor de toekomst met de samenleving aan te gaan.’
‘Verbeelding is daarbij essentieel. De huidige tijd biedt veel meer mogelijkheden qua techniek, je kan alles wat je wil in beeld brengen. Maar ook uitdagingen; hoe vind je aandacht, hoe zorg je voor voldoende betrokkenheid, in de veelheid van beelden van deze tijd?’
Lonkend perspectief
‘Het gaat erom dat de verschillende scenario’s die het PBL presenteert uitgewerkt worden in concrete beelden die je vervolgens kunt delen met de mensen om wie het gaat. Over twee dagen hebben we verkiezingen. Je merkt dat water, bodem en natuur en gezondheid thema’s zijn die steeds belangrijker worden.'
‘Nederland staat voor een grote verbouwing, stelt de minister. Dan is het zaak dat we het met z’n allen hebben over de vraag hoe we naar die toekomst op weg kunnen. Niet als bedreiging, maar als lonkend perspectief. En dat we van die ideeën de energie krijgen die nodig is om deze veranderingen mogelijk te maken.’
‘Natuurlijk, er lopen altijd beren op de weg. Maar als je geen perspectief hebt, worden die beren groter en krijgen ze grotere tanden. Om het moment dat het doel achter die beren niet aanlokkelijk genoeg is, ben je niet geneigd om door te lopen. Stil blijven staan of weglopen is hier geen optie’, aldus de directeur van KuiperCompagnons.
Appèl aan De Jonge
Van den Boomen deed begin dit jaar via een brief een dringend appel op minister De Jonge, waarin hij opriep tot een ‘bundeling van toekomstkennis en -ontwerpkracht’. De brief is ondertekend door ruim dertig hoogleraren, economen, stedenbouwkundigen, ontwikkelaars, investeerders, verzekeraars en bestuurders. Deltacommissaris Peter Glas en het College van Rijksadviseurs spraken hun sympathie uit voor het appel en gaven aan verder meer te willen denken.
In de brief roepen Van den Boomen en consorten de minister op om de gebundelde kennis en ontwerpkracht ‘in te zetten om de toekomst op alle relevante schaalniveaus en nuances te verbeelden, en op korte termijn toegankelijk te maken voor zowel bestuurlijk Nederland als voor de bredere samenleving.’
Het zijn volgens Van den Boomen landschapsarchitecten, stedenbouwers, en architecten die dat moeten doen. Maar enige tijd geleden uitte oud-directeur van het Ruimtelijk Planbureau Wim Derksen in de podcast ‘Onder Planologen’ kritiek op de huidige generatie ruimtelijk ontwerpers en planologen. Die bijten zich volgens hem vast in hun eigen idealen zoals een autovrije stad.
De via LinkedIn veel gedeelde animatiefilmpjes van stadsstraten die binnen enkele seconden een metamorfose ondergaan van verkeersriool tot groene ader, zijn hier volgens de bestuurskundige een illustratie van. Dat de toekomst een breder perspectief verlangt, lijkt aan deze ontwerpers voorbij te gaan, stelde Derksen.
Van den Boomen reageert: ‘We komen natuurlijk uit twee decennia van “maak het klein, dan komen we er misschien wel"’. We moeten op de langere termijn, en telkens op de juiste schaal gaan denken. Het klimaat verandert, met zeespiegelstijging en een grotere afvoer van de rivieren tot gevolg.’
‘Dat heeft impact op meer dan de helft van het land en resulteert in de noodzaak om water vast te houden. Maar groot denken betekent niet dat we in megalomane ingrepen moeten denken. Het gaat om het zetten van stappen in de goede richting. Het is de kunst om langetermijnopgaven te verbinden aan kortetermijninterventies.’
Langetermijnperspectief
Van den Boomen pleit voor een soort ‘roadmap’ met veel keuzepaden. ‘Het is eigenlijk verbazingwekkend dat de inrichting van fysieke leefomgeving, van de publieke ruimte die ons mensen in elk geval fysiek aan elkaar verbindt, afgelopen jaren eigenlijk geen onderwerp van maatschappelijk debat is geweest. Er is niet gekozen. Dat heeft geleid tot een situatie waarin je alleen nog pleisters kunt plakken. De zaak is om nu goede dingen te doen om de voorkomen dat je aan het einde van de route tijd te kort komt.’
Tot slot wil hij er bij de vakwereld op aandringen om in langetermijnperspectieven te denken, want die werpen vaak een heel ander licht op de materie. ‘We kunnen het met z’n allen blijven hebben over bouwen in de wei of bouwen in de stad. Maar op lange termijn is die wei misschien dan helemaal geen wei meer maar een moeras of natuurgebied, en is binnenstedelijke bouwen op veel meer plekken normaal dan wij nu denken.’
Het begint volgens hem allemaal met verbeelden. ‘Ik vind de erfenis van de eerste ruimte-minister in lange tijd het meest geslaagd als het hem lukt de verbeelding in de ruimtelijke ordening weer een plek te geven.’
Het PBL presenteerde vorige week vier scenario’s voor een mogelijke ontwikkelrichting van Nederland: Mondiaal Ondernemend, Snelle Wereld, Groen Land, en Regionaal Geworteld.
Het PBL benadrukte dat het Rijk keuzes moet maken. ‘De provincies tasten in het duister zolang het Rijk geen hoofdkeuzes maakt voor de ruimtelijke ordening in Nederland op de lange termijn’, verklaarde PBL-onderzoeker David Hamers. ‘Past het wel?’ is volgens Hamers geen zinvolle vraag. ‘Dingen passen als je ervoor kiest. Nederland is een druk land, maar als je keuzes maakt, is er ruimte genoeg.’
Het PBL deed geen uitspraken over welk scenario het meest wenselijk zou zijn.