‘We blijken een bevolking te hebben die in snel tempo vergrijst’, zegt Anton Smets, strategisch adviseur van de afdelingen Strategie en Beleid van Provincie Flevoland. ‘Dat speelt in alle gemeenten en daarmee stijgt de vraag naar zorg aan huis en specifieke zorgwoningen.’ Flevoland blijkt veel inwoners te hebben die hier hun hele leven al wonen, soms nog pioniers van het eerste uur. De groepen midden- en hoge inkomens met hbo of universiteit als opleiding groeien.
Smets, die eerder promotieonderzoek deed over ‘wie woont waar en waarom’ en daarvoor vele honderden gesprekken met huurders en kopers op de woningmarkt voerde, legt uit: ‘Zij kiezen ervoor om hier te komen wonen, omdat ze voor hun geld veel meer ruimte en comfort krijgen. En ze krijgen een groenere woonomgeving dan in de grote stad. Het blijken vaak huishoudens, inderdaad meestal met kleinere kinderen.’
Uit het woningmarktonderzoek kwamen arbeidsmigranten als specifieke groep naar voren met een grote behoefte aan passende huisvesting. Dat is niet vreemd, omdat Flevoland na de VS de grootste agrarische producent ter wereld is. In de landbouw werken veel arbeidsmigranten.
Dit is een aangepaste versie van een artikel uit in ROm. In de aanloop naar de verkiezingen duikt het vakblad in de uitdagingen voor de fysieke leefomgeving in de provincies. Meld je hier aan voor een (thuis) abonnement op het maandelijkse papieren of digitale magazine.
Agendapunten
In het woonbeleid voor de provincie Flevoland staat ‘samenwerking’ als het ware met hoofdletters geschreven. Het provinciebestuur doet niet aan directe sturing of stelt geen kaders vast, dat doen de overheden gezamenlijk. Een passend voorbeeld van de bestuurlijke cultuur in deze provincie. Gedegen onderzoek naar de vraag, de trends, het verwachte aanbod vormt mede het fundament en is een voorwaarde om iedereen mee te krijgen, legt Smets uit.
De uitkomsten van het onderzoek en de ambtelijke en bestuurlijke gesprekken daarover, vormden dus de pijlers onder de Woonagenda. ‘We doen dit in nauwe samenspraak met de collega’s en de wethouders van de gemeenten en de corporaties’, zegt Smets.
‘Met het inzicht in wat de trends zijn en waar het meest behoefte aan is, heb je het ook ergens over. Wij als Provincie Flevoland zien het als onze rol om gemeenten van deze noodzakelijk basisinformatie te voorzien, alvorens we samen beleid gaan afstemmen. Beide zijn de primaire rollen zoals we die hier graag spelen.’
De derde belangrijke rol is die van het bieden van een juridisch kader voor besluitvorming over ruimtelijke initiatieven. ‘Als we het er als gezamenlijk bestuur over eens zijn dat we nog 100.000 woningen moeten gaan bouwen, dan moeten we als provincie gemeenten daar wel in faciliteren. Het zijn de ontwikkelaars en corporaties die uiteindelijk de woningen gaan realiseren, maar de gemeenten moeten daar wel de ruimte voor krijgen’, legt Smets uit.
‘In de Woonagenda hebben we alle uitgangspunten vastgelegd die we belangrijk vinden; in dertien agendapunten, zoals duurzaamheid, biobased, natuurinclusief bouwen, wonen en zorg. Daar zijn weer vier speerpunten in benoemd.’
‘Onze rol is om gemeenten de noodzakelijk basisinformatie te verschaffen, voordat we beleid gaan afstemmen’
Een van de vier speerpunten – wonen en zorg – is inmiddels opgepakt voor diepgaander onderzoek. Adviesbureau Companen heeft vorig jaar in opdracht van de provincie gekeken naar hoe de woningen, buurten en zorg er in de toekomst uit moet zien.
Daarvoor zijn gesprekken gevoerd met onder meer huishoudens en burgerpanels. Daarna volgt een analyse van de woonstijlen en van de geschiktheid van het woningaanbod voor wonen en zorg. De uitkomsten daarvan worden besproken in werksessies met vertegenwoordigers van de zorgaanbieders, patiëntenfederaties, ouderbonden, corporaties en overheden.
‘We zien nu hoe belangrijk het is om je goed te verdiepen in de doelgroep en te luisteren naar hun behoeften’, zegt Smets. ‘Dat blijken niet alleen ouderen te zijn, maar ook mensen die in de jeugdzorg zitten of daar uitkomen, mensen die van intra- naar extramuraal gaan.’
‘Ik vond het aantal verschillende doelgroepen dat niet leeftijdsgebonden is best verrassend. Bij de ouderen gaat het vooral om het moment dat er wat in hun leefsituatie verandert: dat een van beiden overlijdt, minder mobiel wordt’, aldus Smets.
‘Voor de een is dat op 96-jarige leeftijd, voor de ander bij 55. Bij de groep 75-plussers is kans op een zorgvraag aan huis en in groepsverband veel groter dan bij de groep 55 tot 75 jaar. Die mensen verhuizen niet zo snel, tenzij het echt moet. Dus moet je zorgen dat de woningen geschikt zijn om de eerste zorgbehoefte te kunnen opvangen, mocht dat ooit nodig zijn. Bij de oudere doelgroep heb je het meestal over nieuwbouw.’
Constructieve dialoog
De resultaten van het onderzoek komen aan bod tijdens een bijeenkomst met gemeenten, die Smets organiseert. ‘Daar bespreken we wat de inzichten voor de afzonderlijke gemeenten betekenen. We kijken wat er nodig is om bestaande woningen zorgproof te maken, hoeveel nieuwe zorgwoningen nodig zijn, wanneer en waar die eventueel kunnen worden gebouwd. Zo kun je als provincie gemeenten echt praktisch ondersteunen, zonder dat je op de stoel van de gemeenten gaan zitten en in een soort van machtsstrijd belandt.’
‘Dat blijft altijd een puntje als je als verschillende overheden bij elkaar zit. We proberen een constructieve dialoog te voeren, door informatie te delen, elkaar te helpen. Zo bouw je aan onderling vertrouwen. Als ik zie hoe dat wordt opgepakt, dan doen we blijkbaar iets goed. Veel van de punten uit de Woonagenda zie je inmiddels terug in de gemeentelijke woonagenda’s.’
Smets noemt als voorbeeld het uitgangspunt om zoveel als mogelijk natuurinclusief te gaan bouwen. Daar is inmiddels bij de provincie een aparte beleidsambtenaar voor aangenomen, die hem onlangs aansprak met de vraag of het in visies en notities niet ineens ‘te veel’ gaat over natuurinclusief bouwen. ‘Ik zei: je moet het omdraaien. Overal is het geagendeerd, iedereen weet wat we ermee moeten, dat is precies wat we willen!’
Om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de woonwensen van de huidige en toekomstige inwoners van Flevoland heeft de provincie onderzocht in welke mate de woonwensen zijn gerealiseerd – wat is er gebouwd en wie wonen er wel en niet? – en wat de woonwensen in de toekomst zijn. Om dat inzicht te krijgen zijn ook de gemeentelijke woonvisies naast elkaar gelegd. Op die manier bouwen de Flevolandse overheden samen kennis op om de woonkwaliteit aan te laten sluiten bij de wensen van woningzoekenden.
De woonagenda vormt een belangrijke basis en is input voor de opgave om voor de nationale woningvraag nog eens 100.000 woningen extra te bouwen. In het programma ‘Flevoland bouwt voor Nederland’ werkt de provincie aan een integrale ruimtelijke ontwikkeling waarbij ‘wonen’ een van de invalshoeken is. Ook voor de omgevingsvisie in wording is de woonagenda belangrijke input.
De provincie richt zich op het bevorderen van samenwerking tussen de gemeenten. De gemeenten vragen in het bijzonder aandacht voor:
1. Thuis wonen met zorg, tenzij dat niet meer kan;
2. duurzaamheid;
3. verbeteren huisvesting arbeidsmigranten;
4. proeftuin van wooninnovaties.