Gemiddeld werden in 2022 wekelijks ruim 7,5 miljoen meer woon-werkritten per week gemaakt dan in 2021, een jaar dat deels getekend werd door corona.  

Het gebruik van de fiets steeg volgens het reizigersonderzoek met 17 procent. De relatieve stijging van het autogebruik was ruim 14 procent. Het OV mocht zich na het opheffen van de coronamaatregelen verheugen op een stijging van ongeveer 30 procent. 

Aandacht werkgevers loont 

De redenen voor de stijging van fietsforensen is volgens de onderzoekers dat mensen het leuk vinden om te fietsen. Ook helpt de toenemende aandacht van werkgevers voor de fiets. Een derde van de respondenten geeft aan dat een goede fietsenstalling op het werk en een fietsvergoeding voor woon-werkverkeer belangrijk zijn bij de keuze de fiets te pakken naar het werk.  

‘Veilige stallingen, opfrismogelijkheden op het werk en een goede kilometervergoeding voor de fiets. Die maatregelen werken en betalen zich dubbel en dwars terug. Zowel voor de werkgever, de werknemer, als voor ons als maatschappij’, zegt staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat. 

De belangrijkste redenen om niet op de fiets te stappen zijn dat de afstand te groot is of dat de weersomstandigheden te slecht zijn. 

Veel ontevreden OV-reizigers 

Voor het openbaar vervoer geldt dat gemak, reistijd, flexibiliteit en comfort de belangrijke drijfveren zijn om de bus, metro of trein te pakken. Voorwaarde is wel dat een goede verbinding beschikbaar is. 

Ov-reizigers zijn over 2022 vaak ontevreden. Zo zegt 20 procent dat het aanbod van het openbaar vervoer is verslechterd, 32 procent vindt frequentie achteruitgegaan, 21 procent kampt met een langere reistijd en 35 procent is ontevreden over de betrouwbaarheid van het OV. 

Auto blijft belangrijkste vervoermiddel 

Gemak, reistijd, flexibiliteit en comfort zijn volgens de onderzoekers ook belangrijke keuzes voor automobilisten. Voor hen geldt dat gratis kunnen parkeren en voldoende parkeergelegenheid een belangrijke factor.  

Bij de keuze om juist niet met de auto naar het werk te reizen, zijn het moeten betalen voor een parkeerplaats en een gebrek daaraan een belangrijke factor. Ondanks het grotere aantal fietskilometers, steeg het gemiddeld aantal auto’s per huishouden van 1,18 naar 1,20.  

Thuiswerken blijft populair 

De dinsdagen zijn het drukst voor het woon-werkverkeer, gevolgd door de donderdagen en dan de maandagen. Het spitspatroon is op doordeweekse dagen opvallend gelijk, zeggen de onderzoekers. De meeste mensen komen rond acht uur in de ochtend aan op hun werk. Rond 17 uur start voor de meeste werknemers de huisreis. 

Dat wil zeggen, als ze naar ‘de zaak’ gaan. Thuiswerken is vast onderdeel gebleven van de werkweek, schrijven de onderzoekers. Gemiddeld werkten mensen in 2022 ongeveer 1,1 dag per week thuis. Dat is lager dan in 2021, maar nog altijd meer dan voor corona. 

Thuiswerken wordt vooral in de overheidssector gestimuleerd. Zo loopt de overheid voorop in de mogelijkheden om thuis te werken of te vergaderen. Ook werken op een alternatief kantoor is vooral voor ambtenaren mogelijk. De overheid loopt voorop in regelingen voor een thuiswerkvergoeding. 

Het Landelijk Reizigersonderzoek wordt sinds 2019 jaarlijks uitgevoerd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om inzicht te krijgen in het woon-werkverkeer. De basis voor het onderzoek is een representatieve steekproef onder ongeveer 13.000 respondenten, jaarlijks in de derde week van oktober.