CBS peilde in het onderzoek de provinciale uitgaven per inwoner over 2021. Groningen gaf met 727 euro per inwoner het meeste uit per inwoner, gevolgd door Friesland (591 euro), Zeeland (579 euro) en Drenthe (577 euro). Noord-Holland (185 euro) en Zuid-Holland (205 euro) geven van alle provincies veruit het minste geld uit per inwoner.

Geld voor ruimtelijke opgaven 

Openbaar vervoer, verkeer en vervoer, natuur en administratieve lasten zijn bij alle provincies de grootste kostenpost. Verder geven de provincies ook geld uit aan regionale economie, milieu en water en cultuur. 

Over het algemeen besteden dunner bevolkte provincies meer geld per inwoner dan de dichter bevolkte provincies. Dat komt omdat de kosten voor wegenonderhoud, natuurbeheer en openbaar vervoer hier relatief zwaarder op de begroting drukken dan in dichter bevolkte provincies. Groningen en Utrecht voeren de ov-lijst aan, met respectievelijk 173 en 132 euro per inwoner. Utrecht geeft dan weer relatief weinig uit aan overig verkeer en vervoer. 

Ook de oppervlakte van de provincie en de omvang van natuur- en watergebieden hebben invloed op de kosten. Zo besteedt de provincie Drenthe, waar veel beschermde natuurgebieden en waterwinningsgebieden zijn, bijna tien keer zoveel aan natuurbehoud als de provincie Zuid-Holland.  

Provincies halen het grootste deel van hun inkomsten uit het provinciefonds. Elke provincie krijgt afhankelijk van het inwonersaantal, oppervlakte, weglengte en grootte van de natuurgebieden een bepaald bedrag uit het fonds van de Rijksoverheid. Noordelijke provincies krijgen vanwege deze factoren over het algemeen meer geld uit het provinciefonds. Zo ontving Friesland 317 euro per inwoner in 2021 en Zuid-Holland ‘slechts’ 76 euro.