Het Koningin Julianaplein moet een nieuwe en groene ‘poort’ naar Den Haag worden. Naast het centraal station moeten twee torens van 90 meter hoog verrijzen, met koop- en huurwoningen. Het plein moet groener worden. Beide torens worden verbonden door groene daktuinen en een gemeenschappelijk terras. Deze liggen bovenop de te bouwen Stadshal, een open ruimte die in directe verbinding met het centraal station moet staan.

Het project wordt gebouwd door de Ontwikkelcombinatie KJ-plein (OCKJ), een samenwerking van Amvest Development en Synchroon. Door onder meer de inflatie en hogere bouwkosten, was de bouw voor hen niet meer rendabel, aldus de gemeente. De extra zes miljoen die markt en overheid samen investeren, moet dit opvangen. 

‘De situatie op het plein is een uitzonderlijke situatie’, zegt de gemeente in een persbericht. De gemeente is namelijk eigenaar van de grond van het plein en heeft dus financiële skin in the game. De investering is volgens het college van B en W daarmee de ‘verstandigste keuze’. 

De gemeente liet verschillende scenario’s doorrekenen door PricewaterhouseCoopers (PwC). Als de gemeente geen bijdrage levert, groeit de kans dat er helemaal geen woningen komen. Er zijn dan wel kosten voor de gemeente, voor bijvoorbeeld de (tijdelijke) inrichting van het plein. De gronden terugnemen van de Ontwikkelcombinatie KJ-plein - een ander scenario - levert een nog groter financieel verlies op, concludeert PwC. 

Wethouder Stedelijke Ontwikkeling Robert van Asten: ‘Dit is financieel het beste scenario voor de gemeente. De keuze levert ook nog eens zeer waarschijnlijk woningen, de stadshal én een verbeterd plein op.’ 

PwC concludeert dat de constructie geen staatssteun is. Daar is volgens het adviesbureau geen sprake van, omdat het doel van de gemeente-investering in lijn is met wat OCKJ onder 'normale omstandigheden' zou doen. Advocatenkantoor Pels Rijcken, dat de beoordeling van PwC checkte, kan zich vinden in die redenatie. 

Verder zijn aan de bijdrage van de gemeente een aantal voorwaarden verbonden. Zo mag de ontwikkelaar geen winst maken op de bijdrage van de gemeente. Bovendien is het bedrag van drie miljoen euro een maximum. Dit kan minder worden, als de opbrengsten van de koopwoningen op het plein meevallen. Daarnaast ontvangt de OCKJ de bijdrage van de gemeente pas op het moment dat de bouw is gestart én er twaalf maanden achtereenvolgend gebouwd is. 

Het voorstel van het college wordt nu voorgelegd aan de gemeenteraad. Als deze instemt met het vrijmaken van het benodigde budget, kan de bouw op het plein eind 2023 of begin 2024 beginnen.