Als smart energy hubs in het hele land worden geplaatst, kan de te vermijden investering oplopen tot in de miljarden, stelt Theo Föllings, voorzitter van de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN). De SKBN en haar participanten, waaronder provincies Gelderland en Overijssel en Oost NL, investeren veel in de kennis over en ontwikkeling van smart energy hubs (SEH’s).
‘Een SEH is een regionale regelknop voor energie. Hoe beter een SEH dit kan, des te minder hoeft het net deze regelfunctie uit te voeren’, zegt Edward Pfeiffer, senior adviseur energie bij Royal HaskoningDHV. In SEH’s worden lokale opwek, opslag en verbruik in een onderlinge balans gebracht. Daarmee bieden ze een alternatief voor centrale aan- en afvoer van energie.
‘De SEH maakt dat de regio en het bedrijventerrein autonomer kunnen worden in hun energievoorziening’, zegt Pfeiffer. ‘Dat neemt niet weg dat een verbinding met het openbare net altijd nodig zal blijven. Investeringen in netverzwaring blijven daarnaast nodig. De omvang van de energietransitie is zo groot en de rol van elektrificatie is hierin zo belangrijk dat het én én is.’
Derde spoor in verduurzaming
Volgens Marc Leeuw, projectleider energy bij Oost NL, moeten SEH’s op bedrijventerreinen nadrukkelijk als derde spoor in de verduurzaming van de energie-infrastructuur worden gezien, naast uitbreiding van het net zelf en de ‘waterstof backbone’ als hoofdtransportnetwerk voor waterstof. Bijkomende voordeel is dat je met slimme technologie bedrijven, ondanks netcongestie, van netaansluitingen kunt blijven voorzien. Dat is al in de praktijk is gebracht op Schiphol Trade Park.
Omgekeerd kunnen SEH’s helpen lokale duurzame opgewekte energie lokaal af te zetten. Zoals gebeurt op bedrijventerrein Hessenpoort in Zwolle-Noord. Met voldoende productiecapaciteit kunnen SEH’s op bedrijventerreinen ook als decentrale energiebuffers te fungeren in het regionale net, en daarmee een regionaal balancerende rol vervullen.
Hessenpoort is een SEH met zo’n bovenlokale functie. Het terrein is één van de tien SEH-pilots in Oost-Nederland, waarvan er al twee in de ontwikkelfase zitten. Volgens Pfeiffer lenen ongeveer 50 van de 700 bedrijventerreinen in Overijssel en Gelderland zich voor zo’n SEH-aanpak. De geschiktheid wordt bepaald, onder meer door de aanwezigheid van meerdere energiestromen (multimodaliteit), de schaal en de nabijheid van energienetten.
Om SEH’s grootschalig uit te rollen, is het nog wel nodig dat wettelijke obstakels worden weggenomen. Zo hebben netbeheerders nu nog als primaire taak om het net te verzwaren. Een zo stabiel mogelijk centraal systeem is het achterliggende doel. Ook zijn netbeheerders wettelijk verplicht álle bedrijven van een individuele aansluiting voorzien.
Wel experimenteren netbeheerders inmiddels met dalurencontracten waarbij een aangeslotene alleen transportcapaciteit krijgt toegewezen op momenten van een lage netbelasting. Op experimentele basis worden ook virtuele contracten of groepscontracten afgesloten, maar feitelijk gaat het hier om een gedoogsituatie.
Vijftig procent overcapaciteit
Netbeheerders zien de urgentie van een duale benadering inmiddels ook in. Samen met de nationale overheid, regionale overheden, de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en marktpartijen, presenteerden de netbeheerders op 21 december het Landelijke Actieprogramma Netcongestie. Daarin staat dat de verzwaring van het stroomnet de exponentieel groeiende vraag naar (duurzame) stroom onmogelijk kan bijbenen.
Eén van de actielijnen is vergroting van de ‘flexibele capaciteit van het net’. Energy hubs op bedrijventerreinen worden daarbij expliciet als oplossing benoemd.
In het decembernummer van vakblad BT stelde Hans Peter Oskam, directeur beleid & energietransitie bij Netbeheer Nederland, dat er nog zo’n 10 tot 50 procent overcapaciteit op het net zit. Maar dan moet wel eerst de piekvraag – het moment dat bedrijven gelijktijdig veel stroom vragen – afgevlakt worden. Dat kan volgens hem door lokaal beter af te stemmen welk bedrijf op welk moment stroom afneemt.
Dat schept in theorie ruimte voor aansluiting van extra bedrijven, zonder dat het onderstation waarop een bedrijventerrein is aangesloten, doorbrandt. De piekvraag kan verder worden afgevlakt als energie die lokaal geproduceerd wordt lokaal kan worden afgezet.
Oskam in BT: ‘Ik durf best te zeggen dat je de capaciteit op het net lokaal kunt verdubbelen als je op beiden inzet: én slimmer benutten door afstemming van vraag, én lokaal uitwisselen van lokaal geproduceerde energie, zonder dat je het net hoeft te belasten.’ Dit is precies wat SEH’s mogelijk maken.
De directeur van Netbeheer Nederland wijst er verder op dat de netbeheerders bovendien niet beschikken over de menskracht om de benodigde verzwaringen overal op korte termijn uit te voeren. ‘Willen we tot 2030 stappen zetten in de capaciteitsgroei, dan moeten we eerst het bestaande net beter benutten’, aldus Oskam.
Kaders voor delen energiecontracten
Ook Oskam benadrukt dat voor dat doel nieuwe wettelijke kaders nodig zijn. Zo leunt de SEH op Schiphol Trade Park nog op de bereidheid van individuele bedrijven om individuele energiecontracten te delen. Ook Pfeiffer stelt dat SEH’s wel om bedrijven vragen die actief bij willen dragen aan de ‘regelknop-functie’, om zo het lokale energiesysteem in balans te brengen en te houden.
Om niet geheel afhankelijke zijn van de goodwill van individuele partijen, heeft Netbeheer Nederland een nieuwe contractvorm in de maak voor clusters van bedrijven, die het wil voorleggen aan toezichthouder ACM. In zo’n groepscontract moeten de rechten en plichten voor alle partijen duidelijk worden.
‘Ik denk dat voor opschaling standaardisatie nodig is’, zegt Oskam in BT. ‘Als je de energietransitie in minder dan honderd maanden wilt laten slagen. We hebben in Nederland vierduizend bedrijventerreinen en we kunnen niet vierduizend pilots doen. Waar mogelijk en nodig zullen we groepscontracten moeten afdwingen, als je ziet dat er écht veel onbenutte capaciteit is dat door samenwerking veel slimmer ingezet kan worden.’
‘We hebben de minderinvesteringen bepaald waarvoor we met redelijke zekerheid konden vaststellen dat die zouden optreden’, zegt Pfeiffer over vermijdbare investeringen in netverzwaring. 'Het betreft investeringen in middenspanningstations nabij de bedrijventerreinen.
‘Minderinvesteringen in kabels en op hoogspanningsniveau hebben wij niet kunnen bepalen en dus niet meegerekend. Met een haalbaarheidsstudie voor een specifiek bedrijventerrein, in nauwe samenwerking met energiedistributiebedrijf, kan exacter bepaald worden wat de win-win wordt’
* Gelderland, Overijssel, Oost NL en SADC participeren in de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN). De SKBN en participanten investeren veel in de kennis over de ontwikkeling van smart energy hubs. Neem voor verdere toelichting over de rol van smart energy hubs in de verduurzaming van regionale energie-infrastructuren contact op met SKBN-programmamanager Mieke Naus, m.naus@skbn.nl