Volgens woonminister Hugo de Jonge is de starterssubsidie hard nodig. ‘Nog altijd hebben starters veel moeite om een betaalbare middenhuur- of koopwoning te vinden, vooral in regio’s waar de vraag naar woningen groot is’, schrijft hij aan de Tweede Kamer. Met het beleid geeft hij invulling aan een Tweede Kamer. Het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen was al aangekondigd. 

De Jonge wil starters met een huishoudinkomen van 1,5 tot maximaal 2 keer modaal helpen en de betaalbaarheidsgrens van 355.000 euro hanteren als maximumprijs. De maximale korting per woning is 50.000 euro. Daarmee wil de minister voorkomen dat starters groot financieel risico lopen, want het geld moet worden terugbetaald aan het fonds bij verkoop. 

Aanvragers moeten laten zien dat een Rijksbijdrage daadwerkelijk nodig is om de verkoopprijs op deze grens te krijgen en of alternatieve mogelijkheden voldoende zijn verkend. De Jonge wil zo voorkomen dat de subsidie de prijs opdrijft. Details over de regeling wil hij nog voor de zomer naar de Tweede Kamer sturen, zodat ontwikkelaars en gemeenten nog dit jaar aanvragen kunnen doen voor het fonds. 

De Jonge wil dat gemeenten zich ook inzetten om starters een duwtje in de rug te geven. Als voorbeeld geeft hij kopen voor een verlaagde verkoopprijs met KoopStart en Kopen naar Wens, waarmee starters laag-/middeninkomen een woning kunnen kopen. Daarom komt hij met de handreiking ‘Verkoopinstrumenten voor gemeenten’. 

Prijsopdrijvend 

In de handreiking gaat De Jonge in op het risico van prijsopdrijving. Zo moeten gemeenten de schaal van de koopsubsidie zo klein mogelijk houden en moeten koopinstrumenten zo gericht mogelijk worden ingezet.  

Experts zijn hoe dan ook kritisch. ‘Dit is in de kern hartstikke fout. Als huizen te duur zijn moet de prijs omlaag, niet de leenruimte omhoog. Hoe meer geld je in de markt pompt, hoe duurder de huizen worden. Dit is dus wel degelijk prijsopdrijvend. Zo stroomt er meer geld door naar ontwikkelaars en grondeigenaren', zei woningmarktanalist Jasper du Pont in november tegen Stadszaken toen de eerste contouren van de kabinetsplannen werden gepresenteerd. 

Woningmarkteconoom Nic Vrieselaar van de Rabobank reageerde destijds: ‘Indien succesvol betekent zo’n fonds dat nog meer mensen op zoek gaan naar een koopwoning. Dat betekent dat woningzoekenden er nog meer concurrentie bij krijgen, en dat betekent wel degelijk dat het plan kan bijdragen aan nog hogere huizenprijzen.’