Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied wil het Rijk de kaders stellen voor gebiedsgericht werken aan natuur, water en klimaat. Provincies, waterschappen, gemeenten, maatschappelijk organisaties, ondernemers en grondeigenaren moeten die handschoen samen oppakken.
Water en bodem sturend is al het leidende principe bij ruimtelijke ordening in de brede zin, besloot minister Harbers van IenW eerder. De waterschappen pleiten er nu voor om het principe expliciet in het programma voor het landelijk gebied op te nemen. Het gaat dan over vraagstukken rond grondwater, waterkwaliteit, verdroging, verzilting, wateroverlast en bodemdaling. Vooral het in balans brengen van de aan- en afvoer van (grond-)water is daarbij belangrijk, aldus de waterschappen.
De waterschappen zouden graag zien dat minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof kan garanderen dat ‘watervraagstukken’ in de gebiedsprogramma’s staan en dat hierop wordt getoetst. De waterschappen vinden het ook belangrijk dat maatregelen ‘doelgericht en in samenhang’ worden gekozen. Ze zien als risico dat maatregelen voor het ene doel (stikstof), leiden tot achteruitgang op een ander doel (waterkwaliteit).
De waterschappen rekenen op nationale kaders. Ze willen dan ook graag weten hoe de minister ervoor zorgt dat verandering van functiegebruik niet leidt tot een achteruitgang van de waterkwaliteit, en geven aan het jammer te vinden dat het Rijk nog geen duidelijkheid geeft over bijvoorbeeld de verdeling van doelen per provincie en kaders die voortkomen uit het landbouwakkoord. De tijdsdruk die hieruit voortkomt is een groot probleem, aldus de waterschappen.