Het futuristische beeld van zwermen onbemande drones boven de stad lijkt vooralsnog een vergezicht. Op een aantal experimenten her en der in Nederland na, draait het dit jaar vooral nog steeds om het wegnemen van vraagstukken die de drone in het lage luchtruim oproept. ‘Ik verwacht in 2023 nog steeds geen concrete voorbeelden van U-Space in Nederland’, zegt Wilbert Ritsema, projectleider U-Space bij het ministerie van IenW.
Op basis van het interne werkplan van het ministerie van IenW, wordt tot het einde van dit jaar geen enkel volledig functionerend luchtruim voor drones voor mogelijk gehouden. Op de agenda van 2023 staat vooral het ontwikkelen van criteria voor het aanwijzen van U-Space en het proces dat daarop volgt.
Ook werkt het ministerie aan een digitaliseringsstrategie, waarin de informatie-uitwisseling in het ecosysteem van dienstverleners en operators wordt vastgelegd. ‘Daarvoor wordt een Common Information Service (CIS) opgezet, waarlangs alle data wordt uitgewisseld en drone-vluchten worden gecoördineerd.’
De mijlpaal van 26 januari is vooral symbolisch, zegt Ritsema. ‘Het is altijd goed dat de Europese Commissie met deze verordening een ambitie uitspreek, maar de uitwerking in de praktijk is weerbarstiger. Nederland zit wat langer aan de tekentafel. En dat lijkt goed uit te pakken, want in landen zoals Zwitserland zien we al wat er gebeurt als er te vroeg een verkeerde afslag wordt genomen.’
In Zwitserland wordt bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor de CIS neergelegd bij dienstverleners. ‘Volgens informele kanalen horen we dat zij daar nu op terugkomen. In Nederland werken we juist liever wat langer aan een digitaliseringsstrategie, want dat is cruciaal voor een werkend U-Space.’
Vanuit het VLL Airspace Centre in de Rotterdamse haven kan het monitoren van dronevluchten worden getest. Foto: Jerry Lampen/Port of Rotterdam
Rotterdamse Haven loopt voorop
In het Rotterdamse havengebied staat sinds maandag een operationeel VLL Airspace Centre, in samenwerking met het Israëlische Airwayz dat hiervoor een luchtverkeersleidingssysteem ontwikkelde. Zes Airspace managers testen twee jaar lang hoe de inzet van drones werkt boven Europort en de Maasvlakte.
‘Stapsgewijs werken we toe naar een blauwdruk voor U-Space gebieden’, zegt Ingrid Römers, adviseur U-Space bij het Havenbedrijf Rotterdam. ‘Het idee is dat, als ons systeem en alle bijbehorende afspraken en protocollen in de praktijk werken, andere gebieden zoals grote steden via die blauwdruk ook aan de slag kunnen.’ Het Havengebied Rotterdam zal eerst het Unmanned Traffic Management systeem inrichten om drone-operators te informeren over waar en hoe laat collega’s in het luchtruim actief zijn.
‘Vervolgens gaan we steeds verder digitaliseren, door de operators ook automatisch te melden wanneer er een conflict dreigt te ontstaan Noodzakelijk voor als het drukker wordt in het luchtruim.’ Het experiment wordt periodiek geëvalueerd. Voor de testen en demonstraties zijn afspraken gemaakt met onder andere de ministeries van IenW en Defensie, de gemeente Rotterdam en het Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartcentrum.
‘Soms zijn er dagen dat ik denk: laten we het snel uitrollen. Op andere dagen lijkt het er eerder op dat het U-Space iets voor 2030 is’, aldus Römers. De ontwikkeling van het luchtruim voor drones hangt volgens de adviseur ook sterk af van hoe de sector doorgroeit. ‘Ik zie steeds meer functionaliteiten voor drones, van het schoonmaken van moeilijk bereikbare zonnepanelen tot aan het uitvoeren van inspecties. ‘Hoe veiliger en handiger de drones worden, des te sneller de vergunningsruimte kan worden opgerekt’, aldus Römers.
Ook de gemeentelijke kopgroep Drone Netwerk Gemeenten laat weten dat de ontwikkelingen nog pril zijn. Zij zien heil in het verankeren van dit beleidsthema door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die voor nu een werkgroep voor drones heeft.
Obstakels voor U-Space
Een aantal obstakels lijken het U-Space voorlopig sowieso nog in de weg te zitten. Startend met de certificering van U-Space Service Providers. Zowel op landelijk en Europees niveau kampen de Inspectiedienst Leefomgeving en Transport (ILT) en de European Union Aviation Safety Agency (EASA) met onvoldoende mankracht om uitvoeringskaders uit te werken die nodig zijn om de certificering te regelen.
Ook moeten er nog verkeersregels worden opgesteld voor onbemande luchtvaart. Ritsema: ‘De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de EASA moeten zich nog buigen over aanvullende regels voor onbemande vluchten. Dat gaat niet binnen twee jaar geregeld zijn, verwacht ik.’
Een laatste aspect van U-Space waar het ministerie dit jaar mee bezig zal zijn, zijn de governance en de financiering van het droneluchtruim. Wie is waar verantwoordelijk voor, welke taak is voor de markt en welke taak vraagt om publiek eigenaarschap? ‘Daar heeft momenteel nog helemaal niemand een antwoord op.’