‘Middelgrote gemeenten willen graag minstens 65.000 woningen bouwen en kunnen dat vaak sneller en goedkoper dan grotere gemeenten’, stelt burgemeester Sjoerd Potters, voorzitter van M50. ‘Middelgrote gemeenten kunnen bouwen in hartje centrum, zonder grote transformaties of infrastructurele ontwikkeling. Dat drukt de kosten en brengt de vaart erin.’ 

Woordvoerder René Rouwette van M50 zegt dat niet alleen de noodzaak voor nieuwe infrastructuur ontbreekt in kleine gemeenten. Ook de kostprijs voor de woningen kan lager. ‘Neem de gemeente Rijssen-Holten. Daar liggen de kosten van de aannemers lager dan in de Randstad, er zijn minder reiskosten en ook onderaannemers zijn goedkoper.’  

Dat kostenvoordeel speelt in heel Oost-Nederland, zegt Rouwette, maar middelgrote gemeenten met 50.000 tot 80.000 inwoners profiteren daar extra van. Bovendien is de grondprijs in de stationsgebieden van middelgrote steden vaak nog betaalbaar. ‘Neem Meijerijstad: daar heeft de gemeente zelf veel grond in bezit.’ Ook zijn in middelgrote gemeenten nog volop mogelijkheden voor verdichting, zegt de woordvoerder. 

Teveel obstakels woningbouw M50 

Al die voordelen leiden tot niets als woonminister Hugo de Jonge obstakels voor woningbouw niet wegneemt. De versnellingsplannen die De jonge vorige week donderdag presenteerde, zijn  onvoldoende, zegt Rouwette. Zo hebben vooral middelgrote gemeenten erg te lijden onder gerechtelijke procedures. Het plan van De Jonge om de rechtbanken uit de procedures te halen, werkt alleen als de Raad van State fors wordt versterkt, zegt Rouwette. 

Een ander probleem waar de middelgrote gemeenten mee kampen is de capaciteit. De plannen van De Jonge voor flexteams gaan voor die gemeenten niet werken, zegt Rouwette. ‘Flexpools werken niet omdat er veel cofinanciering van de gemeenten nodig is. Dan is de vraag waar het geld naartoe gaat.’ 

Ook speelt mee dat het personeel door eisen uit de subsidies alleen voor hele specifieke taken mogen worden ingezet. ‘Dat past niet bij een kleinere gemeente. We zoeken mensen die allerlei taken kunnen uitzoeken.’ Bovendien is er sprake van tijdelijk geld voor flexpools. Gevolg is dat middelgrote gemeenten dure adviesbureaus inschakelen in plaats van het versterken van het ambtenarenapparaat. 

‘Geografische eenheid’ en ‘projectoptimalisatie’ liggen dwars

Erik Wessels, wethouder van Rijssen-Holten, ziet nog meer obstakels bij de versnellingsplannen van De Jonge. De opzet van de woningbouwimpuls leent zich bijvoorbeeld niet goed voor kleinere gemeenten. ‘De Tweede Kamer heeft geprobeerd om het minimale aantal woningen bij nieuwbouwprojecten terug te brengen naar 200 per aanvraag, maar harde criteria zoals ‘geografische eenheid’ en ‘projectoptimalisatie’ zorgen ervoor dat bouwprojecten onder de 500 woningen in middelgrote gemeenten vaak niet haalbaar zijn.’  

Door die eisen moet Wessels steeds in discussie met het ministerie over de vraag of een dorp als Holten een geografische eenheid. Rijssen-Holten is niet de enige gemeente die tegen dergelijke barrières aanloopt. Wethouder Dolf Smolenaers van De Bilt: ‘De minister heeft veel energie en grote ambities, maar meedoen aan de tombola van de woningbouwimpuls kost heel veel tijd en de uitkomsten zijn hoogst onzeker. Het zou moeten gaan om snelle en goede plannen en niet om de meeste plancapaciteit.’  

Daarbij komt volgens Rouwette dat in Den Haag meerdere ministeries over de plannen gaan en de lobbycapaciteit van middelgrote gemeenten klein is. De M50 hoopt dat de gemeenten in het overleg met De Jonge het vertrouwen krijgen om de vele woningbouwplannen in de middelgrote gemeenten zonder de stapels papierwerk richting Den Haag ten uitvoer te brengen. 

Al eerder gepleit voor minder regeldruk 

Het is niet de eerste keer dat M50 pleit voor minder bureaucratie. In een brief aan het kabinet een jaar geleden schreven de middelgrote gemeenten ook al dat regels om te bouwen knellend werken en het voor kleinere gemeenten onmogelijk maken om snel aan de slag te gaan.