Deelstra trekt die conclusie naar aanleiding van het rapport dat het European Institute of Innovation & Technology (EIT) Urban Mobility publiceerde vorige maand over de 15-minutenstad. Daarin presenteert het instituut een stappenplan voor stadsmakers om aan de slag te gaan met het concept. 

In een 15-minutenstad vinden bewoners alle belangrijke stadsfuncties, zoals winkels, kantoren, groen, scholen, zorg, sport en cultuur, op loopafstand van hun woning. 

Utrecht gaat voor 10 minuten 

De gemeente Utrecht heeft grootste plannen en zet zelfs in op de 10-minutenstad, zo staat in de Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040. De vierde stad van Nederland wil de 10-minutenstad bereiken door vier stadscentra centraal te zetten, naast de bestaande binnenstad: 

  • Leidsche Rijn Centrum; 
  • Lage Weide-Cartesius-Werkspoorkwartier; 
  • Zuilen, Overvecht, Utrecht Science Park-Rijnsweerd; 
  • Galgenwaard en Lunetten-Koningsweg (Utrecht Oost) en Papendorp-Galecop-Westraven-Laagraven (A12-zone). 

Een ambitieuze doelstelling, zegt Deelstra. ‘De meeste werklocaties in Utrecht liggen nu nog afgelegen. Kijk maar naar Kanaleneiland-Zuid of Lage Weide. Om de 10-minutenstad te bereiken moeten dergelijke plekken ook beter bereikbaar worden.’ 

Werkplekken vaak vergeten 

De functie werken moet volgens de strategisch adviseur dus nog centraler staan in het plannen van de 10-minutenstad in het geval van Utrecht en de 15-minutenstad in andere steden. ‘De noodzaak om de auto te gebruiken moet worden weggehaald. De meeste mensen gaan nog altijd met de auto naar het werk, omdat werklocaties over het algemeen slecht zijn ontsloten.’ 

‘Overheden staan vaak niet voldoende stil bij de vraag hoe mensen op hun werk komen. Ook bedrijven zelf zijn daar minder mee bezig. Omdat werklocaties vaak aan de randen van de stad liggen en de grondprijs laag ligt, hoeven werkgevers ook niet te beknibbelen op parkeerplaatsen voor hun personeel’, zegt Deelstra. ‘In het verkleinen van de afstand tot werk valt dus nog veel winst te behalen.’ 

Stappenplan voor stadsmakers 

Toch is het goed dat de stad alvast begonnen is met het visualiseren van de 10-minutenstad. Het visualiseren is volgens het rapport van de EIT namelijk de eerste stap voor stadsmakers. Daarna moeten de ambtenaren aan de slag met het meten van afstanden naar de voorzieningen en het identificeren van probleemgebieden. Met deze kennis kan vervolgens een actieplan worden gemaakt, die in stappen kan worden uitgevoerd. 

Deelstra noemt het rapport tot slot handig voor alle stadsmakers. ‘Het onderliggende idee van de 15-minutenstad is nabijheid van voorzieningen. Alle stadsmakers moeten daarover nadenken’, eindigt Deelstra. ‘De stappen zelf zijn niet heel spannend, maar helpen wel om een theoretisch concept te vertalen naar de praktijk. Het zet aan tot nadenken voor gemeenten: staan bij ons de voorzieningen wel op de juiste plek? Het turven en meten kan dan beginnen.’