Door: Daan Van der Vorm, CEO VORM Holding/NRE BV
De Stedelijke Woonvisie van de G32 en de grote investeerders is een verademing. Omdat die eindelijk in begrijpelijke taal de gezamenlijke opgave van publieke en private partijen aangeeft als het om wonen in de stedelijke regio's gaat.
Ik heb er dan ook graag aan meegewerkt.
Het viel mij op dat in officiële documenten als de Agenda Stad en het Manifest van de Ruimte het wonen nauwelijks aan bod komt. Het lijkt wel of de opstellers van die stukken in een andere wereld leven, losgezongen van de alledaagse werkelijkheid waarin wij ons werk doen. Men had kennelijk geen behoefte om risicodragende investeerders die verreweg het grootste deel van de renovatie-, transformatie- en nieuwbouw-opgave realiseren serieus bij deze discussies te betrekken.
'Het commentaar op de Stedelijke Woonvisie van de drie verdichtingsideologen Pen, Soeterbroek en Van Dijk heb ik gelezen. Ik viel van mijn stoel.'
Wat mij aanspreekt in de Stedelijke Woonvisie is de balans die het weerspiegelt. Ik geef een voorbeeld. Tot nu toe kreeg het pleidooi om niet meer vast te houden aan de rode contouren veel aandacht. Maar elders in de visie wordt diepgaand aandacht besteed aan de planning en realisering van binnenstedelijke transformaties (van bijvoorbeeld verlopen bedrijfsterreinen). Dat is een complexe en kostbare opgave die alleen in hechte samenwerking tussen de gemeente, lokale belanghebbenden en risicodragende investeerders en financiers valt te klaren. Het feit dat ons bedrijf deze tak van sport enkele jaren geleden een aparte focus heeft gegeven met de oprichting van transVORM (www.transvorm.info) illustreert het belang dat wij - maar ook andere bedrijven hier aan hechten. De visie wijst terecht op de lange looptijd van dit type gebiedsontwikkelingen: nu geconcentreerd met de planvorming beginnen, betekent op zijn vroegst vijf a tien jaar daadwerkelijke realisering. Voor kwalitatief goede plannen (met een mix van functies) en de dialoog met de omgeving kan die tijd ook niet veel korter.
Gepriegel met de ladder
Aan de andere kant zijn ook woningplannen aan de rand van de steden en dorpen gewenst. Dat spoort met de woonvoorkeur van veel mensen. En het helpt mee dat het wonen betaalbaar blijft in stedelijke regio's waar de vraag groot is. Daar stuiten wij - en de gemeente - nu vaak op gepriegel met de ladder voor duurzame verstedelijking en een verschijnsel dat in de visie treffend kassabonplanologie wordt genoemd. Met een schijnprecisie die doet denken aan de communistische meerjarenplanning worden voor de komende jaren per gemeente de woningbouwgetallen vastgelegd; belachelijk. De visie geeft geen vrijbrief voor het bouwen buiten het bestaand stedelijk gebied. Het stuk bepleit onder meer een regionale visie, een goed ontwerp, aansluiting op bestaande infrastructuur en een adequate bescherming van groene gebieden die echt betekenis hebben.
Juist geen productiemachine
Het commentaar op de Stedelijke Woonvisie van de drie verdichtingsideologen Pen, Soeterbroek en Van Dijk heb ik gelezen. Ik viel van mijn stoel, want zij slaan op alle fronten de plank volkomen mis. Het begint er mee dat zij de Woonvisie neerzetten als een pleidooi voor een productiemachine. Dat is wat het stuk nou net niet doet; het pleit consequent voor een brede benadering, met een functiemenging, en verbinding met groen, blauw, mobiliteit en zorg. Zij gaan voorbij aan de complexiteit van de binnenstedelijke opgave en mompelen wat over organische, flexibele aanpak en een andere bouwcultuur (wat dat dan ook wezen mag). Zij besluiten met een belediging van de wethouders van meer dan 30 steden als zij het stuk tot adoptie van de visie de bouwwereld bombarderen. Verbijsterend.
Het commentaar van het trio maakt duidelijk dat de Stedelijke Woonvisie geen dag te laat komt en noodzakelijk blijkt om scherpte in het debat te krijgen. Maar de hoofddoelstelling van het stuk blijft: krachtenbundeling voor de daadwerkelijke aanpak van de urgente woonopgave.
Papendrecht, 17 april 2016
Daan Van der Vorm is CEO VORM Holding/NRE BV