De komende jaren groeit Eindhoven van 238.000 naar 300.000 inwoners, voorspelt de stad zelf. Dat ziet ook het Rijk, dat samen met de provincie en gemeenten zo'n 1,2 miljard euro investeert vanuit de BO MIRT. De benodigde woningen daarvoor bouwen is een flinke opgave. In coördinatie met de provincie zet de Lichtstad zelfs een ontwikkelmaatschappij op voor het Stationsgebied, dat van 200 naar 15.000 inwoners moet doorgroeien. Bedrijven zijn ook betrokken: hightechbedrijf ASML toonde zich al bereid om mee te betalen aan nieuwe woningen en wegen in en rondom Eindhoven.
Op basis van een bestuursakkoord met een links accent werkt wethouder Mieke Verhees (PvdA) aan ruimte voor groei en de bouw van de broodnodige woningen. Zij heeft wonen, wijken, ruimte en dienstverlening in de portefeuille.
Hoe zou u uw opdracht als wethouder omschrijven?
‘Ruimte en wonen is voor mij leukste portefeuille van de gemeente Eindhoven. Geen enkele stad kent zo’n steile leercurve als Eindhoven. De bouwopgave in de Brainport-regio is ingewikkeld en beladen, meer dan in veel andere steden. In ons bestuursakkoord staat dan ook onder andere centraal hoe we wonen betaalbaar, maar ook haalbaar maken in de regio. Ik vind dat we vooral niet kunnen tornen aan die betaalbaarheid.
Mijn voorganger Yasin Torunoglu, ook een PvdA’er, heeft hard gestreden voor de betaalbaarheid van Eindhovense woningen. Nu moet het tempo van de productie omhoog. Als wethouder probeer ik de regie op de woningmarkt sterker naar de gemeente te trekken.
Ik heb tegen de raad gezegd: we kunnen meebewegen met de markt, maar dan zijn de woningen straks geen thuis waar mensen voor een eerlijke prijs kunnen wonen. Als je dan eisen stelt aan de markt, wordt je grootste opgave om te kijken op welke manieren we samen de productie van woningen op gang kunnen houden.
Het kan namelijk niet zo zijn dat je in een regio als Eindhoven met economische voorspoed, niet voldoende kan bouwen. Een bijbehorende opgave is om alles wat we dan bijbouwen of transformeren ook groener en mooier te maken. Dat is in ieder geval mijn ambitie.’
Niet te veel met de markt meebewegen dus, maar die is wel nodig voor de bouw. Hoe werkt u juist samen met bouwers en ontwikkelaars?
‘De gemeente Eindhoven heeft structureel overleg met alle partijen die nodig zijn om de groei van de Brainport-regio in aantallen woningen vorm te geven. In een versnellingstafel met corporaties en private partners uit de bouwsector maken we afspraken over wat we in Eindhoven gaan bouwen, waar we dat bouwen en hoe we de productie op gang kunnen krijgen. We moeten heel nauw in gesprek blijven met onze partners, met een vinger aan de pols.’
Het voordeel van langdurige samenwerkingen is dat je die afspraken met partners ook echt kan maken. Zij zijn er ook niet bij gebaat als Eindhoven straks niet meer leefbaar en betaalbaar is voor Eindhovenaren. En zij willen ook graag opdrachten blijven ontvangen en doen daarom hun best voor de woningproductie. Als wethouder voer ik veel gesprekken waarin gezamenlijke belangen doorklinken. Maar ik ben niet naïef, het is wel echt trekken aan sommige samenwerkingen. In deze moeilijke tijd moeten we harder op zoek naar oplossingen.’
Wat zijn de grootste knelpunten in de Eindhovense bouw- en woonopgave?
‘We hebben een groot gebrek aan sociale huur en woningen in het middensegment. Dat zie je in statistieken, vergeleken met andere gemeenten uit de G10. Ook doorstroming is een punt van aandacht aan de versnellingstafel. In wijken waar nu grote gebiedsontwikkelingen plaatsvinden, kijken we daarom met corporaties en grondbezitters hoe we in ieder geval daar voor de juiste woningen kunnen bouwen om doorstroming op gang te krijgen.
Een van de strategieën is een woon-zorgvisie waar we aan werken, samen met zorginstellingen. Hoe zorgen we ervoor dat Eindhovenaren langer thuis kunnen wonen? En kunnen we geschikte woningen bouwen voor ouderen om zo woningen vrij te spelen voor andere woningzoekenden?
Ook problematisch vind ik de weerstand van enkele burgers die hele plannen kunnen tegenhouden. Dat is een maatschappelijk debat waard, of we dat ondanks het recht op inspraak eigenlijk wel willen. Soms is wonen gewoon te belangrijk om voor één boze burger naar de Raad van State te moeten.’
Kijkend naar uw instrumentarium, wat zijn de effectiefste maatregelen die u kan nemen voor de versnelling van woningproductie?
‘Het draait in de woonopgave niet alleen om de productie van nieuwe woontorens. Ook de transformatie van gebouwen met andere functies naar woonruimte en maatregelen als woningdelen creëren nieuwe woningen. We zijn nu ook gestart met het digitale platform Hospi Housing, als bemiddeling tussen studenten en hospita's. Een ander voorbeeld is parentshousing, waarbij betaalbare woonruimte wordt geboden aan ouders met kinderen in een echtscheidingssituatie.
En de nood is zo hoog dat we ook gedwongen worden om na te denken over andere samenwerkingsvormen en takenverdeling. Of nieuwe financieringsvormen zoals ‘modulening’ waarmee starters de aanschaf van hun tijdelijke en demontabele woning kunnen bekostigen. Dat onderzoeken we in ons Living Lab 040.
Over de effectiviteit van veel maatregelen kan ik nog niets zeggen. In februari ga ik met de gemeenteraad verder in gesprek over hoe we de komende tijd verder onze bouwopdracht willen invullen en welke maatregelen er nog meer binnen de gemeentelijke cirkel van invloed liggen.
Soms is het namelijk ook een kwestie van gebrek aan ambtelijke capaciteit. We verkennen als gemeente de mogelijkheden om meer uit te besteden of over te laten aan ontwikkelaars. De gemeente kan dan achteraf toetsen of de uitwerking van de plannen voldoet aan de eisen en gemeentelijk beleid.’
In de Eindhovense gemeenteraad klinken zorgen over hoe ver Eindhoven kan doorgroeien. Herkent u deze zorgen?
Ik herken de geluiden in de gemeenteraad zeker, die deel ik zelf ook. Zijn zoveel woningen haalbaar en wenselijk? Ik durf nu zelf nog geen aantal te plakken aan hoeveel extra inwoners te veel is voor een stad als Eindhoven. Wel is duidelijk dat alle extra woningen meer druk leggen op de leefbaarheid, voorzieningen moeten meegroeien met de nieuwe stad.
Dat zie je bijvoorbeeld aan WoensXL, een winkelcentrum in de wijk Woensel dat vraagt om een kwaliteitsimpuls. We willen daar naar een bruisend stadshart met niet alleen winkels, maar ook werk- en maakplekken en sport en ontspanning.
Als er in Eindhoven een groeiambitie is, bijvoorbeeld bij bedrijven als ASML of kennisinstellingen zoals de TU Eindhoven, dan moet je daar wel over in gesprek gaan. Dat levert goede resultaten op, te zien aan bijvoorbeeld twee nieuwe woontorens op de universiteitscampus met ruim 700 studentenwoningen.
Op een aantal assen is nog ruimte om flink bij te bouwen, denk aan de locaties KnoopXL rondom het spoor en langs de aangekondigde HOV4-lijn naar Veldhoven toe. Maar Eindhoven moet vooral verdichten waar al veel woningen liggen. In bestaande wijken bijvoorbeeld. Dat is extra ingewikkeld, want je moet nieuwe en bestaande inwoners aan elkaar verbinden en de kwaliteit van de leefomgeving bewaken.
Heeft u advies voor collega-wethouders ruimte en wonen?
‘Zorg ervoor dat je elkaar gemakkelijk belt en dat je de lastige gesprekken over bouwen en wonen durft te hebben. En zorg er als gemeente voor dat je als organisatie meegroeit met die veranderopgave. Want alles wat je in beleid vastlegt, heeft direct invloed op de uitvoering van je plannen en dus de capaciteit die het vraagt van je organisatie.
Durf soms ook taken los te laten. Ik kan genoeg voorbeelden noemen waar vertraging ontstond door een gebrek aan ambtelijke capaciteit. Dat onze gemeente niet genoeg mensen heeft voor het opstellen van een anterieure overeenkomst of bestemmingsplan. Een gemeente mag partners daarin vertrouwen, daarin zit voor Eindhoven nog ruimte voor versnelling.’