Voor een landelijk toekomstig bestendig mobiliteitssysteem is een goed afgestemd en samenhangend mobiliteitsnetwerk van hubs en OV-knooppunten nodig, stelt CROW. Op regionaal niveau zijn er vier bouwstenen op tot de realisatie van zo'n netwerk te komen, schrijft het kennisplatform in een handreiking.
1. Inventariseer de doelen van de hub
‘Het is belangrijk om scherp te hebben welke opgaven er spelen in de regio en aan welke doelen en doelgroepen verschillende hubs een bijdrage kunnen leveren’, schrijft CROW in de handreiking.
Opgaven waar de hubs aan bij kunnen dragen zijn bijvoorbeeld het voorkomen van vervoersarmoede in gebieden met regionale krimp of efficiënter ruimtegebruik in verstedelijkte en dichte locaties. De hubs kunnen duurzame en elektrische deelvervoer opties op korte afstanden aantrekkelijker maken dan de auto.
Het bepalen van de doelstellingen per mobiliteitshub, helpt een hub om een betere rol te vervullen in het regionale netwerk.
2. Koppel de hub aan gebiedsopgaven
De mobiliteitstransitie en regionale opgaven zijn in elke regio, kern of stad weer anders, schrijft CROW. ‘Door de koppeling tussen gebiedsopgaven en verschillende typen hubs en knooppunten te leggen, wordt duidelijk waar en op wat voor schaalniveau hubs en knooppunten gewenst zijn.’
Bestaande opgaven, zoals het verminderen van verkeersdruk of het ontsluiten van nieuwe woonwijken, hebben invloed op bijvoorbeeld de functiemenging, doelgroepen, bereikbaarheid, de kwaliteit en voorzieningen van een hub. Overheden kunnen hubs inzetten als bijdrage aan het oplossen van deze opgaven.
Los van deze locatie-afhankelijke opgaven moeten hubs in alle gevallen voldoen aan een minimumaantal vereisten, zoals een gevoel van veiligheid en basisfunctionaliteiten.
3. Zorg voor een heldere taakverdeling
Traditionele vervoerders, marktpartijen en gebiedsregisseurs moeten volgens CROW duidelijk vastleggen wie welke taken oppakt in het opzetten of beheren van regionale hubs. Het is de taak van provincies en gemeenten om eisen en randvoorwaarden te stellen aan de duurzaamheid en sociale veiligheid van mobiliteitshubs.
Per locatie moet daarnaast ook worden nagedacht over hoe de hubs worden ingericht en beheerd. Deze verantwoordelijkheid ligt meer bij marktpartijen en exploiterende partijen achter de hubs. Het gaat dan over de bereikbaarheid van hubs, zoals het aantal parkeerplaatsen bij de hubs, de mobiliteit die op de hubs wordt aangeboden en welke andere diensten bij de hubs passen.
4. Zorg dat de aanpak langdurig geborgd is
Voor een goed samenwerkingsmodel moeten gemeenten en provincies volgens de handreiking investeren in een meerjarige aanpak waarbij alle belangrijke overheids-, marktpartijen en bestaande ov-bedrijven betrokken zijn. Volgens CROW duurt de realisatie van een hub al gauw twee tot vijf jaar.
Doelstellingen moeten scherp geformuleerd zijn, met ruimte om op een later moment hubs ook af- of op te schalen. In verschillende regio's bestaat al zo'n gezamenlijke aanpak voor mobiliteitshubs, zoals in West-Brabant, Gelderland en de Metropoolregio Arnhem-Nijmegen.