‘Als het gaat om het opdoen van leerervaringen met MaaS, concluderen we dat het programma hierin geslaagd is. Als het gaat om het daadwerkelijk wegnemen van de belemmeringen en het creëren van condities voor MaaS, is de conclusie dat dit nog grotendeels moet plaatsvinden’, schrijven de onderzoekers in hun evaluatie van het landelijke Programma MaaS.
MaaS staat voor het concept Mobility as a Service, waarbij reizigers via één centraal platform hun reis kunnen ‘zoeken, boeken en betalen’ met deelmobiliteitsopties. Via MaaS ontvangt de reiziger een kant-en-klare route op basis van persoonlijke voorkeuren, zoals het gebruik van een eigen fiets of het meenemen van kinderen.
Onder het landelijke programma startten in 2017 acht regionale pilots, die elk een eigen type reiziger bedienden. Die pilots moesten vervolgens opgeschaald kunnen worden. Niet alle platforms slaagden daar even goed in. Het gebruik van sommige apps viel volgens de onderzoekers tegen. Uit gegevens uit de App Store en Play Store blijkt dat de verschillende apps van 1.000 tot meer dan 100.000 keer gedownload zijn.
‘Het Rijk komt zichzelf hartstikke tegen in deze evaluatie’, reageert Hans Jeekel, mobiliteitsdeskundige en voormalig hoogleraar Societal Aspects of Smart Mobility aan de TU Eindhoven. ‘Na vijf jaar komen sommige conclusies wel erg laat. Je zag dit al lang aankomen.’
‘In de evaluatie kom ik het idee van een MaaS-platform met een landelijke dekking amper tegen’, aldus Jeekel. Hij roept overheden op om meer lef te tonen bij het doorontwikkelen van MaaS. ‘Als de huidige voortgang de basis blijft voor MaaS, dan komt die gezonde mobiliteitsmarkt niet van de grond. Hoogstens pas in 2040.’
Onvoldoende vertrouwen MaaS
De onderzoekers komen in de evaluatie tot een vergelijkbare conclusie. MaaS-dienstverleners zijn teleurgesteld dat het programma er niet in is geslaagd om een ‘level playing field’ op te zetten. Vooral het niet kunnen doorverkopen van bepaalde tickets voor dezelfde prijs als de vervoerders maakt een landelijke en ‘levensvatbare’ MaaS-dienst bijna onmogelijk.
OV-bedrijven hebben onvoldoende vertrouwen in een toename van reizigersaantallen met MaaS. Deelmobiliteitsaanbieders zijn op hun beurt niet overtuigd dat zij via één centrale MaaS-app nieuwe klanten kunnen bereiken. Alle drie de partijen houden daarmee de kaarten tegen de borst en een landelijke visie vanuit het Rijk en gemeenten ontbreekt vooralsnog.
Het Rijk en decentrale overheden moeten als consessieverleners voor het hoofdrailnet en regionaal-, stads-, en streekvervoer meer regie pakken op het thema, vinden de onderzoekers. Dit kan met meer toezicht op de mobiliteitsmarkt, het oplossen van marktgeschillen, en actief aansturen op de samenwerking tussen OV-partijen, deelmobiliteitsaanbieders en MaaS-dienstverleners.
‘Visie op mobiliteit moet op de schop’
De onderzoekers beschrijven een groot verschil tussen MaaS in 2017 en nu: ‘In de tweede helft van 2022 kan gesteld worden dat MaaS niet langer een veelbelovende ontwikkeling is, maar dat er inmiddels duidelijker is geworden wat MaaS is, wat het kan zijn en ook wat het niet is. Er is een realistischer beeld ontstaan.’
Volgens Jeekel is het vooral duidelijk dat de visie op mobiliteit op de schop moet, wil MaaS ooit succesvol worden. De bereidheid van MaaS-partijen om onderling gebruikers- en ticketdata te delen is volgens hem miniem en onvoldoende. ‘Ook blijft het probleem van ‘venture-kapitalisme’ rond deelmobiliteit een obstakel. Een obstakel die al aan de voorkant zichtbaar was.’
Met venture-kapitalisme doelt Jeekel op de investeerders achter deelmobiliteitsdiensten, die veel geld investeren om hun dienst zo snel mogelijk marktleider te maken. Maatschappelijke verantwoordelijkheid valt daardoor op de achtergrond.
Ook weinig succes in Europa
Ook op Europees niveau blijkt MaaS geen vruchten af te werpen. Het MaaS-project Urban Mobility Operating System (UMOS), zou dit jaar nog een test uitvoeren tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven. Die ging niet door. UMOS was de verkenning van de Europese Commissie van een Europees MaaS-platform.
‘Het UMOS project werd mede mogelijk gemaakt door cofinanciering vanuit de Europese samenwerking EIT-Urban Mobility’, vertelt een woordvoerder van de gemeente Eindhoven. ‘Eindhoven was lid Eind 2021 heeft EIT-UM besloten deze financiering te beëindigen, waardoor het project in 2022 is gestopt.’