‘Dit is een einde aan de vrijblijvendheid en het voorland van hoe we het in Nederland gaan doen’, zei de Utrechtse energiewethouder Lot van Hooijdonk tegen De Volkskrant over het besluit om huizen gedwongen te ontkoppelen van het gasnet.
De vraag is of Van Hooijdonk daarmee niet iets te enthousiast is over de opschaalbaarheid van de aanpak. De manier waarop deze is geborgd in de Crisis- en herstelwet, maakt namelijk dat opschaling in andere gebieden en gemeenten niet één twee drie kan.
Eerst de Utrechtse casus uitgelegd: de gemeente werkt al een paar jaar aan het gasloos maken van de wijk Overvecht-Noord, één van de 66 proeftuinen uit het Programma Aardgasvrije Wijken van het Rijk. De woningen in zijn al aangesloten op een warmtenet voor verwarming. Het gas is alleen nodig voor koken. In 2030 moet de hele wijk van het gas zijn.
Om veiligheidsredenen zou een deel van het bestaande aardgasnet in de wijk vervangen moeten worden. De gemeente vindt dat vanwege de duurzame ambities een zinloze investering en komt met een oplossing: De 320 woningen van Mitros worden ‘gedwongen’ gasloos en de bewoners moeten overstappen op elektrisch koken. Gedwongen tussen aanhalingstekens, want het draagvlak voor de ingreep is groot: slechts 5 procent van de inwoners is nadrukkelijk tegen de plannen; 3 procent stemde niet.
Experimenten in de Crisis en herstelwet
Het juridisch mandaat voor de ingreep vinden de gemeente en de corporatie in de Crisis- en herstelwet. Deze van origine tijdelijke noodwet biedt gemeenten op allerlei manieren meer middelen om ruimtelijke ingrepen vlot te trekken. Zo ook voor de verduurzamingsopgave in Utrecht. De gemeente mag met een ‘bestemmingsplan met verbrede reikwijdte’ verbieden dat woningen beschikken over een kookgasaansluiting.
Daarbij geldt wel dat de Crisis- en herstelwet de ruimte daarvoor niet zomaar biedt, leert navraag bij juridisch experts en het Informatiepunt Leefomgeving. Utrecht maakt gebruik van twee zogenaamde ‘bijzondere experimenten’. Daarmee kan de stad afwijken van gewone wet- en regelgeving.
Het eerste experiment is het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Hiermee kunnen gemeenten voorsorteren op het omgevingsplan en de Omgevingswet. Het biedt de ruimte voor integralere gebiedsgerichte ruimtelijke ordening, met bijvoorbeeld aandacht voor gezondheid, natuur en, zoals in Utrecht, duurzaamheid.
De mogelijkheid bestaat al sinds 2014 en gebruik van dit experiment is dan ook wijdverspreid. Dat wil niet zeggen dat elke gemeente er zomaar mee aan de slag kan; een gemeente moet een gebied aanmelden bij het ministerie van BZK. Het Rijk controleert vervolgens of aan randvoorwaarden wordt voldaan.
Gestapelde voorwaarden
Het tweede experiment waar Utrecht mee werkt, werpt extra barrières op voor opschaling. Dit experiment werd namelijk specifiek voor Overvecht-Noord opgesteld en voegt naast de randvoorwaarden voor het bredere bestemmingsplan aparte voorwaarden toe voor het gedwongen gasloos maken van een gebied.
Die randvoorwaarden komen op het volgende neer: Allereerst moet het bestaande gasnet in de wijk om veiligheidsredenen aan vervanging toe zijn. Ten tweede moet er een warmtenet liggen dat kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte, of er moeten plannen zijn voor zo’n net of een alternatief.
Daar komt bij dat de gemeente Utrecht zelf ook strenge randvoorwaarden opstelde. De overstap op elektrisch koken moet kostenneutraal zijn voor de bewoners, zij moeten volledig worden ontzorgd, en 70 procent van de inwoners moet vóór de plannen zijn. Dat Utrecht zelf met deze voorwaarden kwam, betekent niet dat andere gemeenten er zomaar omheen kunnen. Ze boden voor BZK namelijk de rechtvaardiging om überhaupt de experimentele beleidsruimte te bieden.
En dan geldt ook hier: zelfs als een gebied aan al deze voorwaarden voldoet, kan een gemeente er niet zomaar mee aan de slag. Net als bij het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, moet een gemeente zich bij BZK aanmelden voor de experimentstatus, waarna beoordeling volgt.
Vooral ervaring opdoen
De kans is dus klein dat andere gemeenten de Utrechtse aanpak zonder meer over kunnen nemen. Zie dit vooral als voorbeeld, reageert de woordvoerder van wethouder Van Hooijdonk. ‘Dit is een plek waar we onderzoeken waar je als gemeente, organisatie of bewoners tegenaan loopt. Overvecht-Noord is echt de eerste plek waar een gemeente op deze manier gebruikmaakt van de Crisis- en herstelwet.’
‘Al met al verwacht ik niet dat gemeenten zich nu massaal zullen aanmelden voor dit experiment’, reageert Aike Kamphuis, advocaat omgevingsrecht bij AIM Advocaten. ‘Toch lijkt het mij wel heel waardevol. Om de energietransitie mogelijk te maken, zal er vermoedelijk uiteindelijk ook enige dwang mogelijk moeten zijn, al is het maar als stok achter de deur. Inzet van het bestemmingsplan (met verbrede reikwijdte) ligt dan voor de hand. Dit plan biedt daarvoor enige praktijkervaring.’
Dat is ook de rechtvaardiging die BZK zelf geeft. ‘Met dit experiment kan onder meer ervaring worden opgedaan met het ontzorgen van bewoners. Deze ervaringen kunnen vervolgens worden benut bij de verdere energietransitie in het gebied, overige gebieden in Utrecht en de rest van Nederland.’