‘No net land take in 2050’ begon als een idee om zorgvuldiger om te gaan met natuurlijke hulpbronnen zoals grond, zegt senior onderzoeker David Evers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Met al in 2013 de zegen van de Europese Raad en het Europees Parlement.
Inmiddels wordt in expertpanels breder gedacht over dit onderwerp en is een bodemstrategie verschenen. ‘Als je iets verstedelijkt komt de natuur nooit meer terug, is de gedachte. De bodem is dan weg uit het ecosysteem', verwoordt hij het beleid. ‘Het idee is daarom om, net als de CO2-uitstoot, in 2050 de verstedelijking terug te brengen naar nul.’
Evers houdt zich bezig met ruimtelijke ordening en leefomgevingskwaliteit en wil dit onderwerp breder bekend maken bij planologen. ‘De doelstelling van ‘No net land take’ is vrij eenvoudig, maar gaat wel tegen bestaande praktijken in’, zegt hij. ‘In de visie van ruimtelijk ordening is het: je hebt grond en dat wordt steeds voor een ander gebruik ingezet.’ Dat gaat in de denktrant van ecologen dus niet op.
Veel planologen kennen deze doelstelling volgens Evers niet, terwijl het in potentie grote impact heeft op hun vakgebied. ‘Als je kijkt naar het percentage land dat wordt verstedelijkt ten opzichte van ons grondgebied zijn we koploper Europa. Wat betreft de groei van buitenstedelijke uitbreiding staan we op nummer vier. In vergelijking met de rest van Europa doen we het hier niet zo goed, wat dat betreft.’
Tot nu toe is ‘No net land take’ een discussie in Europese expertpanels. Maar vanaf het voorjaar van 2023 komt het naar alle waarschijnlijkheid op de politieke agenda, verwacht Evers. Dan gaat het onder meer om de vraag of deze doelstelling de ambitie van één miljoen nieuwe woningen te bouwen niet in de weg gaat zitten. ‘Dat kan namelijk niet allemaal binnenstedelijk.’
Vallen woestijnen ook onder land take?
Evers zegt dat er nog veel onduidelijk is. Zoals de definitie van verstedelijking in combinatie met bodemverslechtering. Neem woestijnen in Spanje of rotsen in Noorwegen. Mag je daar wél bouwen omdat het niets doet met de bodem, vraagt hij zich af. ‘Als je een park bouwt op landbouwgrond kan het juist goed zijn voor de bodem zijn, maar in de definitie misschien toch worden opgevat als ‘land take.’
De doelstelling kan het over een aantal jaar lastiger maken voor wethouders die buitenstedelijk willen bouwen. Vergelijk het met de stikstofcrisis, waar eerst ruimte moet worden gevonden voordat gebouwd kan worden. Want ook hier kan gelden: waar aan de ene kant wordt gebouwd, moet aan de andere kant gezonde grond worden teruggegeven aan de natuur.
Evers ziet ook voordelen. ‘Misschien is dit een steun in de rug voor planologen die werken aan verdichting en het verhogen van de kwaliteit van de stad’, zegt hij. Boeren zouden ‘no net land take’ als argument kunnen gebruiken om de transitie van landbouwgrond naar verstedelijking tegen te houden. ‘Daarbij speelt wel dat het gaat om een goede en gezonde bodem.’
Standaarden voor monitoring
De discussie richt zich eerst op monitoring, zegt Evers. Er moet een standaard komen. Sommige landen zijn daar al heel ver mee. ‘Italië en Frankrijk lieten al zien hoe ze dat doen’, zegt hij. Oostenrijk, Luxembourg, Duitsland en Vlaanderen hebben ook vergelijkbaar beleid ingevoerd. Nederland zou in principe snel kunnen aansluiten. ‘We hebben de gegevens al in huis.’ Vervolgens is de vraag wat ermee gebeurt.
De politieke uitkomst van ‘No net land take in 2050’ is dus nog niet bekend. ‘Het kan gaan om monitoren met alleen naming en shaming als resultaat.’ Of de kwaliteit van de bodem wordt een harde eis, net als nu natuurherstel. Hoe dan ook, het is een onderwerp waar planologen mee te maken krijgen, zegt Evers. ’Wij moeten het als ruimtelijke ordenaars zien als een uitdaging. Nederland heeft wat dat betreft een goede reputatie.’