Het geld wordt verdeeld via een nog te ontwikkelen subsidieregeling, waarbij de nadruk komt te liggen op eigenaren van zware vrachtwagens op waterstof. Per tankstation moeten zo’n 20 tot25 vrachtwagens aangeschaft worden. Dat kan ook in samenwerking met meerdere partijen.
In de Kamerbrief schrijft staatssecretaris Heijnen dat ze door in te zetten op de trucks de kip-ei-discussie voorkomt: ‘Zo komt vraag en aanbod tegelijkertijd tot stand, en kunnen op steeds meer plekken in het land rendabele waterstoftankstations het levenslicht zien.’
De subsidieregeling wordt in het leven geroepen onder druk van de Europese Unie. ‘In de meest recente wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie voor de Renewable Energy Directive (REDIII) is de subverplichting voor waterstof in mobiliteit verhoogd naar 2,6 procent.’
Over deze voorstellen wordt nog onderhandeld. Met de huidige doelen, zo schrijft Heijnen, moet nationaal extra worden geïnvesteerd in waterstof als toepassing voor mobiliteit om ze te halen. ‘Dit beeld wordt versterkt door toekomstige verplichtingen in de voorgestelde Alternative Fuel and Infrastructure Regulation (AFIR), die lidstaten op termijn criteria en afstandsnormen zal opleggen voor de ontwikkeling van bijbehorende waterstoftankinfrastructuur, gericht op zwaar (weg)transport.’