De gelden uit de Najaarsnota worden verdeeld door het ministerie van BZK en OCW. Het gaat bij BZK om jaarlijks in totaal zo’n 300 miljoen euro voor de periode 2023-2025; voor 2026 en 2027 loopt dat bedrag naar verwachting op tot circa 400 miljoen euro.
De middelen uit deze extra prijsbijstelling vanuit het budget van BZK komen terecht in het gemeentefonds en het provinciefonds. Die zijn daardoor vrij te besteden. Gemeenten en provincies kunnen voor het jaar 2023 dus zelf keuzes maken om lokaal aanvullende maatregelen te nemen.
De 400 miljoen euro van OCW is alleen bestemd voor scholen en culturele instellingen. Die hebben het extra geld nodig door de hoge stijging van de energieprijzen. Hoe dit geld verdeeld wordt over de verschillende OCW-sectoren, zal later duidelijk worden.
Het ministerie van OCW zegt dat gekeken wordt naar instellingen waar het extra budget niet toereikend is. Scholen of culturele instellingen die in acute financiële nood komen, kunnen zich bij het ministerie melden. ‘In overleg wordt dan per situatie gekeken wat de beste oplossing is.’
Zowel voor BZK als OCW geldt dat de exacte bedragen in de Voorjaarsnota 2023 worden vastgesteld. Daarbij baseren de ministeries zich op cijfers van het Centraal Planbureau (CPB), het zogenoemde Centraal Economisch Plan 2023. Het CPB rekent daarin uit wat de inflatieontwikkeling was over 2022 ten opzichte van wat gemeenten en provincies in het voorjaar van 2022 uitgekeerd kregen.