Vlissingen is van oudsher een industriestad met scheepswerven. Die industrie is er in afgeslankte vorm nog steeds, maar de stad kijkt verder naar een toekomst waar kennis en opleiding een grote rol speelt. Het gebied rond de stad moet groen blijven. Dat kan ook. Juist door de vertrekkende industrie is er veel binnenstedelijke ruimte in de gemeente met ongeveer 44.000 inwoners.  

Het afblazen van de komst van de marinierskazerne was een dreun voor de stad. De reden daarachter: de partners van de mariniers konden er geen werk vinden. De coalitiepartijen PSR, LPV, VVD, GroenLinks en CDA/CU zetten daarom in op de ontwikkeling van hoogwaardige bedrijvigheid. Met de daarbij horende duurdere woningen, legt wethouder Bertijn uit. Hij heeft onder meer ruimtelijke ordening, de Omgevingswet, wonen en stadsvernieuwing in zijn takenpakket. 

Vlissingen was altijd industriestad, maar wil zich nadrukkelijker profileren als kennisstad. Hoe verloopt dat proces? 

‘We worden gecompenseerd voor het niet doorgaan van de marinierskazerne. Dat is een behoorlijk pakket. Zo wordt Vlissingen makkelijker bereikbaar met de intercity. Je bent zo sneller naar Rotterdam en terug. Dat merken we in het nieuwe Scheldekwartier, dat mensen uit de Randstad en West-Brabant aantrekt. Veel mensen werken hybride en dan is de afstand tot hun werk minder belangrijk, maar ook gepensioneerden weten ons te vinden.’ 

‘Het Scheldekwartier is een unieke locatie. Mensen willen toch in de binnenstad wonen. Wij hebben de mogelijkheid om 1.500 woningen bij het stadshart te bouwen. Dat zorgt voor enorme dynamiek. We horen van veel bezoekers dat Vlissingen in de lift zit. ‘ 

‘Er komt een rechtbank voor zware zaken, de Law Delta, dat levert arbeidsplaatsen op en we hebben een campus gericht op hightech, op het snijvlak van land en water. Bijvoorbeeld voor zoute teelt en nieuwe vormen van energie. We hopen op startups en willen dé startupplek van Zeeland worden. Vlissingen is belangrijk voor de maritieme industrie en we hebben een groot terrein beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingen. We hebben daarom een programma om ondernemers te ondersteunen. Ook daarvoor is geld beschikbaar uit het compensatieprogramma ‘Wind in de Zeilen’ voor de marinierskazerne’.  

Toch wonen er veel arbeiders, vaak migranten, in de stad. Die zijn ook nog steeds nodig. Hoe gaat u om met die groep? 

‘Vlissingen was een arbeidersstad. Daardoor is de bevolkingssamenstelling wat onevenwichtig, met veel mensen met een sociaaleconomische lage status. We willen nu inzetten op mensen die gestudeerd hebben en terug willen komen naar Zeeland. We hebben een grote voorraad sociale woningbouw. Dat is er dus al. We willen ons daarom nu gaan inzetten op het midden- en hogere segment en zo de sociale structuur verbeteren.’ 

‘We  hebben een grote woningvoorraad in het goedkopere segment, en dat blijft zo, inclusief de   verduurzamingslag die daar overheen gaat. Dus de middeldure en dure woningen die we gaan bouwen, gaan niet ten koste van de goedkopere woningvoorraad. Daarom is er ook geen weerstand tegen.’ 

‘Veel oude woningen zijn opgekocht door vastgoedbedrijven die daar vervolgens arbeidsmigranten in vestigen. Dat leidt soms tot gevaarlijke situaties met te veel mensen in een slecht huis. Het zijn ook woningen die onttrokken worden aan de woningvoorraad en niet beschikbaar zijn voor starters, zoals onze eigen Vlissingse jongeren. De arbeidsmigranten willen we elders huisvesten.’ 

‘We zitten nu in de afrondingsfase voor de eerste tranche om aan de randen van de stad wat complexen te realiseren waar je tussen de 300 en 500 arbeidsmigranten kunt huisvesten. We hopen dat arbeidsmigranten, die nu nog in of vlak bij de binnenstad zitten, daar een plek kunnen vinden. Deze complexen worden geëxploiteerd door particuliere organisaties. Die moesten een projectplan opstellen.. De voorwaarde voor de vastgoedondernemers is dat er 24/7 een beheerder aanwezig is. De huisvesting loopt via de werkgevers. Nee, ik maak me geen zorgen over dit gebied. We kennen de ondernemers als nette partijen binnen Vlissingen.’ 

Middelburg ligt vlak bij die nieuwe complexen. Hoe verloopt de samenwerking met uw buurgemeente?  

‘Er is altijd een soort rivaliteit geweest. Buren die kibbelen, maar ook een beetje verliefd zijn op elkaar. We treffen elkaar veel in overlegstructuren. Samenwerking op het gebied van onderwijs bijvoorbeeld. De hogeschool is in beide steden gevestigd. Ook is er samenwerking op het gebied van sport.  Samen hebben we net geen 100.000 inwoners. Middelburg is het bestuurlijke centrum, Vlissingen heeft meer de industriële kant. En wij liggen aan de kust.’  

Is het met die verliefdheid geen tijd om te fuseren? 

‘Dat is zeker géén agendapunt. Wat we willen bereiken als twee steden kan prima zonder te fuseren. We kennen elkaars belangen en we vangen niet langer elkaars vissen af. Wel is er een nauwe samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van de Omgevingswet. Ook met de gemeente Veere trouwens. We komen tot afstemming. Er is een kleine groene zone van vijfhonderd meter tussen beide steden en die willen we in stand houden. We willen op Walcheren geen grote agglomeratie.’ 

Aan de andere kant van Vlissingen ligt de gemeente Borsele. Daar zijn plannen voor een tweede kerncentrale. Welke impact heeft dat op de stad? 

‘Dat is een discussie die nog in de Tweede Kamer gevoerd wordt, maar de provincie Zeeland is daar erg positief over dus we houden er rekening mee dat die er komt. De centrale ligt dan vijfhonderd meter van onze gemeentegrens af. Voor ons is belangrijk dat het de ontwikkelingen in Vlissingen niet tegenhoudt. Aan die kant van de stad liggen voornamelijk industrieterreinen. Woningen liggen op veel grotere afstand. Dan ligt het dorp Borssele veel dichterbij.’ 

‘De realisatie van een kerncentrale is erg belangrijk voor die industrie. We willen graag een overstap maken naar meer waterstof. Daar kan een kerncentrale een heel belangrijke rol in spelen. Bovendien is het hoogwaardige werkgelegenheid. In die zin is het een hele goede ontwikkeling.’ 

U noemde net al die industrieterreinen. Daarnaast zet de stad steeds meer in op toerisme. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? 

‘Vlissingen was de stad van grote industrieën, in het havengebied. We waren badplaats én industriestad, met voor de Tweede Wereldoorlog zelfs een eigen pier. In de wederopbouw is Vlissingen als badplaats in de versukkeling geraakt en werd meer ingezet op industrie. Pas recentelijk hebben we onszelf weer ontdekt als badplaats.’ 

‘Van de grote industrie hebben we al een beetje afscheid genomen. De scheepswerf van Damen zit nog in de binnenstad, maar op veel minder oppervlakte dan vroeger. Maar de industrie voor fosfaten, industrie voor aluminium... Die zijn verleden tijd. Nu gaan we over op offshore. Vlissingen is de ideale uitvalsbasis voor windmolens op de Noordzee. De scheepswerven zijn er nog wel, maar het is geen massaproductie meer. We zijn gegaan naar de top van jachten- en marinebouw.’  

‘Er vindt duidelijk een verschuiving plaats van grote traditionele industrieën naar hoogwaardige. Al vindt er bij ons ook nog veel overslag plaats, zoals van fruit. Doordat industrieën uit het centrum wegtrekken, krijg je mogelijkheden. In Vlissingen kan het nu allemaal.’ 

Met alleen mogelijkheden ben je er nog niet. Hoe maak je een gebied aantrekkelijk voor toeristen?  

‘Met ondernemers. Het besef is ontstaan dat je iets moet bieden aan de toerist. Onlangs is het plan geopperd om de oude machinefabriek te herstellen. Die gaan we onder meer invullen op cultureel gebied. Verder komt er onder meer een vijfsterrenhotel op de boulevard. Samen met andere ontwikkelingen komen er in totaal 1.500 bedden voor toeristen bij in de stad! We hebben de stranden, de groene omgeving en natuurlijk onze historische binnenstad.’ 

‘We zetten in op twee groepen toeristen. De eerste komt een paar daagjes. Hapje eten, strandwandeling en een bezoek aan onze historische binnenstad. Vlissingen is echt iets voor een stedentrip. Kleinschalig, goed te lopen of te fietsen en relatief rustig. De tweede groep verblijft ergens anders in Zeeland en komt voor een dagje. We richten ons op mensen die iets willen ontdekken, mensen met een brede interesse. We willen hier geen Zandvoorttoestanden.’ 

U heeft mooie plannen. Wat wilt u over vier jaar hebben bereikt? 

‘Dat Vlissingen levendiger is geworden. Het mooist zou ik vinden als inwoners zeggen dat de stad levendiger is geworden. Dat achterstallig onderhoud is weggewerkt met veel nieuwbouw en het Scheldekwartier het stadsdeel is geworden die we voor ogen hebben.’ 

‘Ja, de ambities zijn torenhoog. Financieel komen we er wel, maar het is moeilijk om mensen te vinden. Dat zet een rem op ontwikkelingen. We moeten prioriteiten stellen en dat is soms lastig uit te leggen aan de inwoners. Daarbij hebben we te maken met de naweeën van de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. De oplopende energieprijzen zetten ook een rem op ontwikkelingen.’ 

‘Ook prijsstijging en stikstofuitspraak overkomen je. Daarom zoeken we naar goede samenwerkingen tussen ontwikkelaars en de gemeente: waar kun je elkaar goed helpen? De bouwcrisis zette een enorme rem op veel ontwikkelingen. Dat willen we niet nog eens meemaken. Het momentum dat we nu hebben, willen we graag doortrekken. We klimmen uit het dal en zien de top in de verte al liggen!’