‘Dit is een positieve ontwikkeling, waarmee het Rijk aangeeft dat wooncoöperaties steun verdienen. Maar er had meer geld in gemoeten.’ Dat zegt Trevor James, voorzitter van coöperatie-kennisnetwerk Cooplink, over het landelijk fonds voor wooncoöperaties waar de Tweede Kamer groen licht voor gaf. 

In het Oostenrijkse Wenen, het Duitse München en het Zwitserse Zurich zijn woonvormen waarbij de inwoners samen eigenaar zijn van het complex al wijdverspreid, maar in Nederland komt het amper van de grond. Met de pot van 10 miljoen euro willen Kamerleden van de coalitiepartijen in Nederland daar verandering in brengen. Ze worden daarbij gesteund door de SP. De Kamerleden dienden daarvoor een amendement in bij het commissiedebat wonen van 7 november.

Het fonds heeft twee doelen. Allereerst vult het gaten in de financiering van wooncoöperaties. Daarnaast biedt het extra borging die het makkelijker maakt om externe financiers als banken aan te trekken, zegt SP-Kamerlid Sandra Beckerman. Nederlandse banken zijn nu terughoudend in het verstrekken van leningen. Dat komt deels door het ontbreken van dekking. Particuliere woningkopers worden gedekt door de nationale hypotheekgarantie, woningcorporaties door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, maar voor wooncoöperaties ontbreken dit soort regelingen. 

‘Het werd juist slechter’  

Met het fonds geven de Kamerleden eindelijk invulling aan de coöperatiebelofte uit het coalitiekoord. ‘We creëren meer ruimte voor alternatieve woonvormen en coöperatieve woonprojecten', stond daarin.

De laatste maanden bleef het echter stil in Den Haag. De subsidie voor Cooplink loopt dit jaar juist af. Een motie van de SP en BIJ1 voor een garantiestelling van 50 miljoen euro voor startende coöperaties, kreeg in september geen Kamermeerderheid. Verder dan een aangenomen motie van de PvdA die vaag stuurde op het inzetten van Rijksvastgoed voor wooncoöperaties, kwam het eigenlijk niet. 

‘In het regeerakkoord werd gesproken over het ondersteunen van wooncoöperaties, maar er gebeurde niets. Sterker, het werd juist slechter door het verdwijnen van de subsidie voor Cooplink. Daarom vonden wij dit belangrijk', zegt Beckerman over het amendement. Haar partij zou graag zien dat het fonds ook wordt ingezet om wooncoöperaties toegankelijker te maken voor mensen met een laag inkomen. 

Vijf projecten 

De opzet van het fonds doet denken aan die van het leenfonds voor wooncoöperaties van de gemeente Amsterdam. In deze hoofdstedelijke pot zit 20 miljoen euro, beschikbaar gesteld uit de gemeentebegroting. Beckerman is, ondanks de SP-steun voor het amendement, dan ook kritisch op het bedrag dat wordt vrijgemaakt. ‘We hadden graag meer gezien. Dit bedrag is teleurstellend.’ 

James van Cooplink rekent voor dat de landelijke overheid met het fonds van 10 miljoen om en nabij vijf projecten kan steunen, uitgaande van gemiddeld 40 woningen per project, 200.000 euro stichtingskosten per woning, met 25 procent dekking door het fonds, 70 door de bank of andere financiers en 5 uit eigen middelen. 

We moeten het fonds dan ook vooral zien als ‘onderdeel van de puzzel’, reageert Tineke Lupi. Zij zit in de Raad van Advies bij Cooplink en is als Programmamanager Vernieuwend Wonen bij het Woningbouwatelier Almere betrokken bij de ingewikkelde realisatie van wooncoöperatie De Binnenhaven. ‘Het kan zeker helpen met het aantrekken van geld van de bank. Dat is goed, want voor wooncoöperaties zijn nu afhankelijk van crowdfunding.’ 

‘Maar hiermee zijn we er niet. Ook omdat de financiële dekking maar één van de redenen is dat wooncoöperaties lastig van de grond komen. Je klopt pas bij de bank aan als je een sluitende businesscase kan presenteren. Dat lukt nu al vaak niet, door bijvoorbeeld bouwkosten of grondprijzen.’