De combinatie van doorstroom uit opleidingen en gematigde productiegroei kan de komende jaren voor minder spanning op de bouwarbeidsmarkt zorgen. Dat concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in het rapport Trends op de bouwarbeidsmarkt – 2022-2026. 

Het instituut voorspelt dat de bouwproductie de komende jaren amper zal toenemen. Daardoor neemt de totale werkgelegenheid in de sector marginaal toe. Tot 2026 groeit de werkgelegenheid met minder dan 15.000 voltijdbanen, verwacht het EIB. Ter indicatie: sinds 2015 groeide de werkgelegenheid in de bouw met 100.000 banen. 

Tegenover de lage verwachte banengroei staat dat bouwopleidingen steeds meer beschikbare arbeidskrachten leveren. Jaarlijks beginnen ruim 10.000 mensen aan een bouwopleiding. Dat is bijna genoeg om het huidige gat te dichten en de toekomstige groei te dekken, aldus het EIB, waarbij ook rekening wordt gehouden met vervanging van mensen die bijvoorbeeld met pensioen gaan. De rest van het arbeidstekort kan worden gedicht door buitenlandse arbeidskrachten. 

‘Vanuit dit beeld lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het hoogtepunt van de arbeidsschaarste is bereikt of snel zal worden bereikt en dat de spanning in de breedte van de bouwarbeidsmarkt de komende jaren vervolgens geleidelijk zal afnemen.’ 

Bouwers minder optimistisch 

Bouwers herkennen zich niet in de conclusie van het EIB, meldt Cobouw. ‘Het blijft alle hens aan dek. We kunnen niet achteroverleunen. De arbeidsmarktkrapte is zo groot, dat we zelfs moeten concurreren met sectoren die we nooit eerder als concurrent hebben gezien’, zegt Bouwend Nederland-voorzitter Maxime Verhagen tegen het medium.  

Ook Doekle Terpstra van Techniek Nederland zegt tegen Cobouw zich niet te herkennen in het beeld dat het EIB schetst. ‘We hebben een tekort van honderdduizend technici.’