‘Als we afstappen van one size fits all, komen we verder’, zei Geelhoed, die vertelde dat het ministerie met een startpakket komt dat de provincies verder moeten uitwerken.

Op donderdag 14 oktober presenteerde minister Micky Adriaansens van Economische Zaken de contouren van dit programma werklocaties in een brief aan de Tweede Kamer. Daarin gaf ze aan dat het Kabinet een halt wil op de afnemende ruimte voor werken.

Werklocaties voeren in Nederland een achterhoedegevecht. Door andere knellende opgaven als woningbouw, geven werklocaties steeds meer kwalitatieve en kwantitatieve vierkante meters prijs. Uit een nieuwe analyse van IBIS-cijfers door economisch geograaf Gerlof Rienstra, blijkt dat tussen 2016 en 2021 in heel Nederland 148 bedrijventerreinen zijn verdwenen; goed voor een verdwenen oppervlakte van 940 hectare ruimte voor werken. Dat terwijl bedrijventerreinen de motor van de Nederlandse economie vormen, waar 40 procent van het bbp wordt verdiend.

2,5 procent ruimtegebruik

Geelhoed benadrukte dat werklocaties momenteel slechts 2,5 procent van het landgebruik in Nederland voor rekening nemen. ‘Er is een strijd om de ruimte gaande en de meters worden stiekem weggesnoept bij werklocaties. Dat is deels onze schuld. We hebben te weinig naar werklocaties omgekeken en zijn lang niet zichtbaar geweest in het debat’, aldus de regioambassadeur bij het 17e BT Event dat Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) en vakblad BT samen organiseerden.

‘De rol van de Rijksoverheid is echter aan het veranderen. Het lijkt alsof we de opdracht om te zorgen voor werklocaties over de schutting gooien, maar willen eigenlijk de provincies meer de regie geven. Zij zien namelijk waar het schuurt.’

‘Daarom moeten we als Rijk voorkomen dat we het programma werklocaties volgend jaar vullen met generieke uitspraken. We willen niet op een tekentafelmanier te werk gaan, maar provincies kaders geven om de economie slim te organiseren... Dat betekent dat het ministerie mogelijk zal aangeven welke sectoren cruciaal zijn om strategische autonomie te behouden, maar dit advies ook niet te bindend zal maken.

‘De kracht van de Nederlandse economie is ook dat we enorm gediversifieerd zijn. Als wij als ministerie een kruis zetten door bepaalde sectoren, wordt onze economie daar niet weerbaarder van’, zei Geelhoed.

Regio’s aan zet

Het idee dat one size fits all-beleid door het Rijk verleden tijd lijkt, wordt gesterkt door onderzoek van RaboResearch. Zo vertelde Otto Raspe, hoofd regio’s bij RaboResearch: ‘We zien dat sommige regio’s economisch triomferen en andere regio’s weer helemaal niet. De Brainport en Amsterdam doen het economisch heel goed, terwijl Rotterdam en Den Haag achterblijven. Ook zijn er grote regionale verschillen op het gebied van brede welvaart. Het Rijk heeft altijd een blinde vlek gehad voor regio’s, terwijl ik juist nu zou willen zeggen: er is specifiek regiobeleid nodig.’

Niettemin kunnen landelijk kaders nodig zijn. Bert Hesselink vindt dat sturing op nationaal niveau bijvoorbeeld broodnodig is voor de logistiek. De relatiebeheerder bij logistieke vastgoedontwikkelaar en -belegger CTP die deelnam aan een panelgesprek, zegt dat het ‘verdozingsprobleem’ zich anders verplaatst.

De deelnemers aan het panel het benadrukken wel dat de term ‘verdozing’ een verkeerd frame schetst van een sector die niet alleen waardevolle banen genereert, maar ook in een vitale behoefte voorziet en volgens EZK-regioambassadeur Geelhoed (slechts) 0,12 procent van het landgebruik in Nederland beslaat. Het probleem ligt volgens Hesselink eerder in de kwaliteit. ‘Nu moeten gemeenten of provincies zelf eisen stellen. Ontwikkelaars trekken dan naar gebieden waar minder regelgeving is.’

Petra de Groene, directeur economie en duurzaam bij de Gemeente Rotterdam, is het daarmee eens: ‘Dus hebben we die voorwaarden aan de voorkant nodig.’ D66-gedeputeerde concludeert dat het goed is dat we ‘met z’n allen weer nadenken over ruimtegebruik’: ‘We hebben nooit nagedacht over de consequenties, omdat we komen van een tijd met alleen maar leegstand. Daarom moeten we nu beter naar de voorwaarden gaan kijken en slimmer omgaan met de schaarse ruimte die we hebben.’

SKBN-voorzitter Theo Föllings constateerde– tot zijn eigen opluchting – dat het thema werklocaties en de maatschappelijke en economische meerwaarde van werklocaties weer prominent op de agenda staan. ‘Het ministerie van EZK neemt de taak op zich om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en het juiste geluid te verspreiden. We zijn benieuwd wat er in het programma werklocaties komt te staan. Hier hebben we tien jaar lang heel hard voor geknokt.’

Maak energie leidend

Op het congres vroegen gedeputeerden Tijs de Bree van Overijssel en Ilse Zaal van Noord-Holland verder aandacht voor de energie-infrastructuur als knellende factor voor de ontwikkeling en met name verduurzaming van bedrijventerreinen. Op bedrijventerrein Hessenpoort in Zwolle werken overheid, netbeheerder het lokale bedrijfsleven al samen aan de realisatie van een smart energy hub, om lokale energieproducten in de gelegenheid stellen hun duurzaam opgewekte stroom bij lokale gebruikers af te leveren.

Ook de Zwolse wethouder Paul Guldemond hamerde op het belang van het uitwisselen van energievraag en -aanbod, wat ook betekent dat functies op bedrijventerreinen slim moeten worden gecombineerd. 

Gedeputeerde Zaal, die mede als portefeuillehouder ruimtelijke economie van het IPO deelnam aan een panelgesprek, pleitte voor een ‘systemische benadering’ waarin de beschikbaarheid van duurzame energie en mogelijkheden voor circulaire uitwisseling veel leidender worden bij de vraag welke economische activiteiten we waar plaatsen.

Picnic-oprichter Michiel Muller, die een nieuw distributiecentrum in Zwolle realiseert, wees op de maatschappelijk waarde van e-commerce. Die levert volgens hem ‘een schat aan mooie banen’ op voor mbo’ers die voorheen in verdwijnende administratieve banen terechtkwamen. Er is dus ruimte nodig voor last mile-logistiek in de grote steden, zei Muller. De Groene, sloot zich hierbij aan. Het nieuwe college in de Maasstad zoekt naar wegen om ruimte voor werken in de stad te borgen.

In juli 2023 komt minister Adriaansens met een uitwerking van het Programma Werklocaties. Het is dan aan de provincies om hier verder ruimtelijk invulling aan te geven.