In zijn brief zegt de minister toe om in het kader van de aanscherping van de NOVI ook de werking van de Ladder onder de loep te zullen nemen. Anders dan bij eerdere evaluaties zullen nu ook bouwondernemingen, projectontwikkelaars en hun brancheorganisaties hierbij worden betrokken. Speciaal aandachtspunt zal de leefbaarheid in kleine kernen zijn. Twee pluspuntjes.
Pikante ambtelijke drammerij
In het kader van de beoogde nieuwe bestuurscultuur wordt de laatste tijd bij brieven van De Jonge aan de Kamer ook het ambtelijk advies dat voorafgaande daaraan aan de Minister wordt gegeven, bijgevoegd. Dat geeft een interessant inkijkje in de keuken.
In het advies wordt de Minister nadrukkelijk gewaarschuwd: ’De Ladder is het enige instrument dat het Rijk heeft om erop te sturen dat woningen op de juiste plekken worden gebouwd.’ Later: ’Zonder ladder is het aan gemeenten en provincies om te bepalen waar wordt gebouwd.’ En: ’Het afschaffen van het enige regie-instrument dat u hiervoor momenteel heeft is in tegenspraak met uw regie voornemens.’
Het is bijna niet te geloven, de Ladder als enige regie-instrument. Alsof het afsluiten van Woondeals geen regie-instrument zou zijn. Of de geldstroom naar de 19 door BZK aangewezen verstedelijkingsgebieden, de geldstroom via de Woningbouwimpuls maar nog meer steden, en de verdeling van de 7,5 miljard aan mobiliteitsgelden. Ook is er nog altijd het instrument van de ’aanwijzing’, dat onder het stof in de voorraadkast van BZK ligt. Echte ladder-drammerij dus om de minister op zijn meest gevoelige issue van ‘ik wel meer regie’ bang te maken.
De dreiging van leegstand?
De doelstelling van de Ladder is omschreven in de regelgeving als: zorgvuldig ruimtegebruik en voorkoming van leegstand. Weliswaar dreigt er een dip in de woningbouwproductie, maar leegstand is vrijwel nergens in ons land aan de orde.
Desondanks wordt in de brief van de Minister toch nog maar weer eens gewaarschuwd: ‘let op de krimpgebieden’ en ’de Ladder is ook van belang in spanningsregio’s om te voorkomen dat er onnodig wordt gebouwd’. Alsof gemeenten en ook marktpartijen zonder Ladder in het wilde weg voor de leegstand zullen bouwen.
Het schrikbeeld van het afschaffen van de Ladder wordt nog verder opgevoerd. De Ladder vormt een instrument om ’verrommeling’ en ‘verdozing van de leefomgeving’ te voorkomen. Ja, het staat er echt… alsof goede ruimtelijke ordening niet altijd overal een vereiste is, waarnaar gemeenten en gemeenten hun afwegingen moeten maken. En alsof de Ladder ook maar één distributiecentrum in het open landschap heeft weten tegen te houden.
Vooral kleinere woningbouwlocaties, aansluitend aan bestaande kernen, waren en zijn het slachtoffer van de Ladder. Maar bovenal zorgt het instrument voor veel overbodige bureaucratie, vertraging en extra kosten. Leuk voor adviesbureaus maar niet meer passend in deze tijd van woningtekorten.
Er is altijd nog het criterium van de goede ruimtelijke ordening
Afschaffing van de Ladder is meer dan gewenst. Daarmee gaat geen enkele Rijksregie verloren. Als deze instructieregel voor provincies en gemeenten wordt afgeschaft, zijn we misschien wel verlost van de zeer rigide en krampachtige benadering waarmee de Randstadprovincies gemeenten in tang houden om geen stap buiten de bestaande kern te mogen bouwen.
Met als smoes ‘dat het van de rijksoverheid’ moet. Een beoordeling in het kader van ’een goede ruimtelijke ordening’ blijft altijd mogelijk maar nog steeds zijn er provincies die verkapt het (Ladder-)leegstandsargument gebruiken: ‘met die locatie erbij hebben we in de toekomst te veel woningen’. Dat onzin-wapen moet die provincies uit handen worden geslagen.
Leefbaarheid kleine kernen
Uit de interne ambtelijke notitie aan de minister wordt een ander saillant punt duidelijk: de minister wil graag weten of de Ladder geen negatief effect heeft op de leefbaarheid in kleinere kernen. Ook die vraag wordt in het onderzoek uitgezocht maar het antwoord is vooraf eigenlijk wel duidelijk: dat negatieve effect is er en bijna alle kernen klager over het gebrek aan ruimte die ze krijgen voor woningbouw.
Als de Tweede Kamer doorbijt en een oudere motie van de VVD en JA21 om de Ladder voor woningbouw af te schaffen van een meerderheid voorziet, is dat onderzoek niet meer nodig. Scheelt geld voor dit onderzoek maar ook voor de vele onnodige onderzoeken die gemeenten nu steeds moeten doen om aan te tonen dat ze die buitenstedelijke locaties echt nodig hebben.