Het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost breidt de komende jaren in rap tempo uit. Tot 2040 komen er ongeveer 39.000 woningen bij in het gebied, waar de Johan Cruijff Arena, het Academisch Medisch Centrum en de Bijlmer liggen.
Met deze groei stijgt ook de vraag naar elektriciteit, terwijl het elektriciteitsverbruik in het stadsdeel nu al ‘buitengewoon hoog’ is, zegt Richard Ruijtenbeek, adviseur energietransitie en circulaire transitie voor Amsterdam Zuidoost. ‘Dit valt te verklaren door de aanwezigheid van het ziekenhuis en heel veel datacenters in het gebied. Op dit moment zijn er nog geen knelpunten op het net. Maar er zijn maatregelen nodig om toekomstige netcongestie tegen te gaan.’
Onderling energie uitwisselen
Verzwaring van het bestaande elektriciteitsnet biedt op korte termijn geen uitkomst. Het bouwen van extra energiestations kost flink wat tijd. Ruijtenbeek: ‘De planvorming, inspraakprocedures, vergunningverlening en de bouw van het station nemen minstens vijf tot zeven jaar in beslag. Voor de korte termijn besloot de gemeente daarom in te zetten op slimme oplossingen voor energiebeheer. Hieruit ontstond het Local Inclusive Future Energy (LIFE) City platform.’
In dit project, dat met ondersteuning uit de zogeheten MOOI-regeling van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is opgezet, wordt een digitaal wijkenergieplatform opgezet. Dit platform moet gebruikers over een jaar of drie de mogelijkheid bieden om onderling energie uit te wisselen. De energie die in Amsterdam Zuidoost wordt opgewekt - en niet direct gebruikt – zal lokaal worden opgeslagen, zoals in de Johan Cruijff ArenA batterij.
Voor de buurt
Deze batterij, die sinds 2018 in gebruik is, kan de overtollige energie opslaan die de ruim vierduizend zonnepanelen op het stadiondak opwekken. ‘De panelen wekken jaarlijks tien procent van onze energiebehoefte op’, vertelt Tim Oosterop, LIFE-projectmanager en verantwoordelijk voor duurzaamheidsprojecten binnen de Johan Cruijff ArenA.
Op zonnige dagen waarop er geen evenementen in het stadion zijn, vult de batterij zich met de opgewekte zonnestroom. De batterij biedt de ArenA een reserve capaciteit van 2.800 kWh en dient als backup bij evenementen.
Oosterop: ‘Maar dat was niet het doel. Met de batterij speelt het stadion een rol bij netbalancering. Bovendien kan de opgeslagen energie ingezet worden voor de buurt. We kunnen er dan voor zorgen dat mensen die nu geen deel uitmaken van de energietransitie, er ook profijt van gaan krijgen.’
Energie slim verdelen
De Johan Cruijff ArenA doet daarom mee aan de test met het energiewijkplatform, dat moet helpen om het lokale stroomnetwerk slim te managen. Voor het wijkenergieplatform wordt een simulatie ontwikkeld van een deel van Zuidoost. Hierin worden alle energiestromen, relevante gebouwen en de energie infrastructuur nagebootst. Vervolgens worden onder andere laadpalen, zonnepanelen, nieuwbouw, bestaande bouw en warmtepompen in het platform onderling verbonden, om te onderzoeken hoe energie op een slimme manier kan worden verdeeld en uitgewisseld.
‘Als de simulatie uitwijst dat het platform werkt, kan het zowel in Zuidoost als andere stedelijke gebieden gebruikt gaan worden. In de Rotterdamse laagbouwwijk Schiebroek, dat andere kenmerken heeft dan Amsterdam Zuidoost, wordt een vergelijkbare test gedaan. Amsterdam Zuidoost en Rotterdam Schiebroek kunnen over een aantal jaren als voorbeeld dienen hoe regio's in Nederland hun lokale energie- en energienetwerk slim kunnen beheren met de hulp van een wijkenergieplatform’, aldus projectleider Hans Roeland Poolman van AMS Institute, dat de opschaalbaarheid van het initiatief onderzoekt.
Poolman: ‘Zo zullen we ook onderzoeken hoe bewoners gezamenlijk kunnen optrekken in de aanschaf en gebruik van collectieve energieoplossingen zoals zonnepanelen, een buurtbatterij en lokale warmteopslag systemen. Hiermee wordt niet alleen het net slimmer benut, maar kan de lokale gemeenschap zowel participeren en profiteren in de energietransitie van Zuidoost.’
Hiaten in wetgeving
Er zullen dan wel wijzigingen in de wet- en regelgeving noodzakelijk zijn om opschaling mogelijk te maken. ‘Op dit moment mogen huishoudens en bedrijven die energie opwekken, uitsluitend terugleveren aan het elektriciteitsnet. Zij mogen hun zelf opgewekte stroom dus niet zelf uitwisselen en verhandelen. We zullen daarom een beroep doen op de Crisis- en herstelwet die het mogelijk maakt om buiten de wettelijke kaders te experimenten’, vertelt Richard Ruijtenbeek.
Om het probleem van netcongestie tegen te gaan, zou daarnaast een ander hiaat in de wetgeving moeten worden opgelost, vindt de adviseur. ‘Er zijn grootverbruikers die veel meer transportcapaciteit op het net hebben gecontracteerd dan zij daadwerkelijk verbruiken. Netbeheerders hebben niet de mogelijkheid deze onbenutte capaciteit op een andere manier aan te gaan wenden. Wanneer de Elektriciteitswet dit mogelijk zou maken, zou er veel minder netcongestie zijn.’