De onrendabele top zit vooral in de bouw van een incubator op de campus. Dat is een bedrijfsverzamelgebouw waar start-ups gebruikmaken van gedeelde faciliteiten om hun eerste groeifase door te maken. De gehele dienstverlening in die incubator richt zich op het faciliteren van die start-ups.  

Omdat start-ups vaak nog aan financiële middelen ontbreekt om de kosten van de incubator te dekken, is de markt niet happig om er in te investeren. Dat komt ook doordat incubators ten opzichte van ander vastgoed op campussen meer geld nodig hebben voor apparatuur, onderhoud en beheer.  

Al met al raamt René Buck, directeur van Buck Consultants International (BCI) de onrendabele top op de exploitatie van een incubator op 450.000 euro per 1.000 vierkante meter. Daardoor is er een belangrijke rol is weggelegd voor overheden om dit gat te dichten. Dat zei hij recentelijk bij een webinar over succesvolle innovatie-omgevingen.  

Financiële zekerheid

Start-ups in een incubator willen ook zekerheid hebben de eerste jaren. ‘Meerjarige financiering, waaronder dus ook het garant staan van overheden bij een huurtekort, is een vereiste om duidelijkheid te verschaffen aan de huurders’, aldus Buck. 

De gedachte is dat je de publieke investering in een campus terugverdient met maatschappelijke baten. Dit kan met werkgelegenheid die de nieuwe bedrijven met zich meebrengen, of met het vergroten van de economische aantrekkingskracht van een stad of regio. Succesvolle campussen slagen er doorgaans goed om talent te behouden en aan te trekken, waardoor bedrijven in hun slipstream volgen. Een campus kan daarnaast een belangrijk anker zijn in een regionale cluster met bedrijven en kennisinstellingen rond een bepaald thema.  

Voorwaarden

Maar of je als overheid ook daadwerkelijk het beoogde resultaat bereikt, is afhankelijk van tal van veelal plaatsgebonden voorwaarden . Zo moet er een reeds bestaand ecosysteem zijn, waarin de campus een aanjaagfunctie kan hebben. Ook is het belangrijk dat er voldoende draagvlak is bij het lokale en regionale mkb, omdat de incubator na een aantal jaar met gedeeltelijke leegstand en huurtekorten uiteindelijk wel moet renderen. 

Schaalbaarheid is essentieel voor het succes van een campus op de langere termijn, gaat Buck verder. Die kans van slagen is groter in een stedelijke omgeving, alleen al vanwege de aanwezigheid van talent. Uit verschillende onderzoeken blijkt de aanwezigheid van talent de belangrijkste motivatie voor bedrijven is om zich op een campus te vestigen.  

De aanwezigheid van een kennisdrager is daarnaast een andere basisvoorwaarde voor een succesvolle campus. Dit kan in de vorm van een universiteit of een groot bedrijf . De aanwezigheid van talent en kennisdragers zorgt voor kritische massa en maakt de campus aantrekkelijk voor bedrijven om zich er te vestigen. Kleinere gemeenten die niet de beschikken  over een universiteit of een groot bedrijf maar wel een campus willen ontwikkelen, moeten dus goed nadenken wat de investering in een incubator het voor hen waard maakt, eindigt Buck. Is er genoeg interesse vanuit het MKB en is er ruimte om snel op te schalen?’ 

Al met al komt BCI tot een twaalftal factoren de op orde moeten zijn om de kans van slagen van een campus vergroten: 

1. Aanwezigheid kennisdragers 

2. Ecosysteem open & shared innovatie 

3. Rol in groter ecosysteem 

4. Gedeelde onderzoeksfaciliteiten 

5. Talent 

6. Ondernemerschap & financiering 

7. Hoogwaardige locatie 

8. Adequate huisvesting 

9. Marketing & acquisitie 

10. Heldere visie met draagvlak 

11. Organisatie & management 

12. Kritische massa & place to be