De aanrijdtijd van voorzieningen en werk is met de auto veel korter dan voor andere vervoerswijzen, zelfs in de spits. Per fiets of openbaar vervoer is de bereikbaarheid buiten de stadskernen vaak beperkt. Dat concludeert het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) in nieuw onderzoek met bereikbaarheidsanalyses

‘Een van de belangrijkste doelstellingen van vervoersbeleid is het faciliteren van de toegang van mensen tot banen, voorzieningen en sociale contacten. In de praktijk is vervoersbeleid echter vaak beperkt tot het bestrijden van congestie en faciliteren van verkeersdoorstroming’, zegt onderzoeker Jeroen Bastiaanssen. 

File niet kern van probleem 

Bijna één op de drie ouderen kan binnen een half uur geen enkel ziekenhuis bereiken als ze niet over een auto beschikken. Bij ruim één op de tien lukt dat zelfs niet binnen drie kwartier. Het gaat vooral om ouderen woonachtig aan de randen van steden, in dorpen en in het landelijk gebied. Ook jongeren uit deze gebieden hebben meer moeite om zonder auto naar school te komen. Fietstijden lopen niet zelden op tot meer dan een half uur, en met het openbaar vervoer is de bereikbaarheid vaak nog lager. 

Al met al hebben mensen met toegang tot een auto veruit de hoogste bereikbaarheid van voorzieningen en banen, zelfs in de spitsuren. Mensen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer hebben aanzienlijk minder bereikbaarheid. De fiets kan weliswaar bijdragen aan de bereikbaarheid, maar in suburbane kernen, dorpen en in landelijk gebied is de fietsbereikbaarheid van (bovenlokale) voorzieningen en banen vaak beperkt. 

Congestie op de snelwegen is dus níet de kern van het bereikbaarheidsprobleem, stelt het planbureau. ‘Deze bereikbaarheidspatronen weerspiegelen historische keuzes rondom ruimtelijke ordening en de inrichting van het vervoersysteem, maar zijn niet onveranderlijk. Dat patroon van (on)bereikbaarheid is ten minste gedeeltelijk het gevolg van politieke keuzes’, staat in het rapport. 

Werkloos, ongezond en eenzaam 

De beleidsmatige inzet op file in plaats van openbaar vervoer kan vergaande gevolgen hebben voor het welzijn van mensen. Wetenschappelijk onderzoek naar ‘vervoersarmoede’ toont dat gebrek aan een auto of goed openbaar vervoer de toegang tot werk, zorg, onderwijs en vrienden en familie kan beperken, met als gevolg werkloosheid, verslechtering van de gezondheid, of sociaal isolement.

Het PBL wil dan ook dat de bereikbaarheidsanalyses door beleidsmakers worden gebruikt voor doeltreffender beleid. Onderzoeker Bastiaanssen: ‘Door op buurtniveau inzicht te geven in de toegang tot banen, gezondheidszorg, onderwijs, winkels en groen met verschillende vervoerswijzen en op verschillende momenten van de dag en week, kunnen beleidsmakers beter afwegingen maken. Deze informatie geeft voeding aan afwegingen in het mobiliteitsbeleid.’