Grote winnaar in de wijkwinkelcentra is de groep cultuur & ontspanning. Dit zijn onder andere de galeries, fitnesszalen en amusementshallen. Deze groep is verdubbeld in aantal units, schrijft Peter ter Hark van Locatus.  

Ook het aandeel horeca is met bijna 50 procent fors gestegen. Volgens Ter Hark komt de groei van het aantal lunchrooms, fastfoodaanbieders en uitgiftepunten voor bezorgpizza’s door de grotere vraag naar ontspanning en kant-en-klaar maaltijden. Ook ijssalons zijn populairder geworden. 

Opmerkelijk is de lichte stijging voor de groep diensten met o.a. kappers, nagelstudio’s. Die namen vestigden zich vaak in voormalige postkantoren en bankfilialen. Ook de groep winkels waar de detailhandel met meer opticiens en feestartikelen in hoort, is flink gegroeid. Het aantal kleding- en schoenenzaken is gelijk gebleven sinds 2004, na een piek een paar jaar geleden. 

En dan de verliezers. Dat zijn volgens Ter Hark vooral winkels in sportartikelen en boekenwinkels. Winkels die huishoudelijke artikelen verkopen hebben 30 procent ingeleverd de afgelopen achttien jaren.

Als die mutaties hebben een impact op de leegstand. ‘Absoluut gezien is er sprake van een stijging van de leegstand, maar relatief gezien daalt de leegstaande oppervlakte’, schrijft Ter Hark. Hoe dat precies komt, kan hij niet zeggen zonder nader onderzoek.

Het onderzoek betrof 110 wijkwinkelcentra en winkelstraten in middelgrote gemeenten in de periode 2004-2022. De cijfers zijn afkomstig van de eigen database van Locatus. Een vergelijking tussen het winkeloppervlak en de ruimte die sportscholen gebruiken, kon het bureau niet maken. De oppervlaktes van sportscholen wordt pas sinds 2017 bijgehouden.